Privé-verplaatsingen met een bedrijfswagen maken een voordeel alle aard uit. Onder privé-verplaatsing begrijpt men eveneens de verplaatsing van de woonplaats naar de tewerkstellingsplaats en omgekeerd. Dat voordeel is onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing. De sociale zekerheidsbijdragen variëren naargelang de CO2-uitstoot van de firmawagen. De sociale zekerheidsbijdragen zijn enkel verschuldigd door de werkgever. De bedrijfsvoorheffing wordt berekend op de forfaitaire raming van de waarde van het voordeel. Deze forfaitaire waarde van het voordeel variëert naargelang de fiscale PK van het voertuig alsook de afstand tussen de woonplaats en de tewerkstellingsplaats.

Vraag is wat het lot van de bedrijfswagen is in geval van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en in het bijzonder de mate waarin het bedrijfsvoertuig in dat geval kan opgevorderd worden.

Ingeval van zwangerschapsverlof, arbeidsongeschiktheid langer dan 30 kalenderdagen én in alle gevallen waarin de werkgever niet meer verplicht is tot het betalen van het (gewaarborgd) loon, blijft het privé-gebruik van het voertuig tijdens de genoemde schorsingsperiode niet behouden, behalve indien dit uitdrukkelijk en schriftelijk overeengekomen werd tussen werknemer en werkgever.

Dat is zo omdat het privé-gebruik van het bedrijfsvoertuig en eventueel ander bijkomende voordelen zoals een tankkaart, gekoppeld zijn aan de toekenning van loon.

Indien de werknemer tijdelijk geen (gewaarborgd) loon geniet, heeft de werknemer - tijdelijk en zo lang de schorsing aanhoudt - ook geen recht op de daarmee samenhangende voordelen.

Daarentegen zal de bediende tijdens zijn jaarlijkse vakantie wel het recht behouden op het gebruik van de firmawagen, aangezien hij tijdens zijn vakantieperiode nog loon ontvangt van de werkgever.

Bij een arbeider daarentegen wordt de periode jaarlijkse vakantie vergoed door de vakantiekas of de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.

In dat geval heeft de arbeider geen recht om tijdens zijn jaarlijks verlof te genieten van het voordeel van de firmawagen, tenzij dit expliciet en schriftelijk overeengekomen werd tussen de werkgever en werknemer.

Ook gedurende de eerste 30 kalenderdagen van de arbeidsongeschiktheid blijft de firmawagen bij de begunstigde.

Car policy aan te bevelen

De werkgever maakt best gebruik van een carpolicy ingeval hij een bedrijfswagen aan zijn werknemer(s) wenst toe te kennen. Dit om alle discussie te vermijden.

In een carpolicy worden de gebruiksmodaliteiten en beperkingen opgenomen, dewelke bij overtreding ervan, ernstige consequenties kunnen hebben voor de werknemer of voor derden.

Men kan eveneens in de arbeidsovereenkomst of in een gebruiksovereenkomst met de werknemer modaliteiten en beperkingen gaan opnemen.

Zo kan in een carpolicy ook afgeweken worden van de algemene reglementering. Door bijvoorbeeld aan de werknemer het voordeel toch te gaan toekennen in een periode van tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst waarin geen (gewaarborgd) loon wordt betaald door de werkgever.

Een en ander kan ook gekoppeld worden aan een persoonlijke bijdrage van de werknemer voor het gebruik van het bedrijfsvoertuig tijdens deze schorsing van de arbeidsovereenkomst.

Dat kan best in een bijlage aan de carpolicy opgenomen worden waarin de betalingsmodaliteiten gespecifiëerd staan.

Als de werknemer - tijdens een periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst waarin geen loon verschuldigd is - weigert om de bedrijfswagen tijdelijk terug te bezorgen aan de werkgever, kan de werkgever aan de werknemer best eerst een aangetekende ingebrekestelling zenden.

(E.F.)

(Bovenstaande bijdrage kwam tot stand in samenwerking met HDP - Sociaal Secretariaat. Meer info: 09/281.14.32 of www.hdp.be ).