Ondernemers zullen verder moeten kijken

07/01/2013 OM 10:27 - Daphny Aeck
Placeholder
NULL

Als regionale VOKA-voorzitter wijst Jean-Paul Van Avermaet op de hoge loonkost, een factor die nog meer arbeidsintensieve bedrijven tot een verhuis naar het buitenland zal aanzetten.


Welke landen bieden perspectieven voor bedrijven die naar het buitenland willen?

Jean-Paul Van Avermaet, VOKA-voorzitter Oost-Vlaanderen: “Dat is ongetwijfeld het Verre Oosten, in veel gevallen China. Veel internationale ondernemingen wereldwijd trekken naar ginds. Europa staat immers niet meer aan de top van de groeilanden. Ook in onze contreien is er behoorlijk wat interesse. Maar we merken een zekere aarzeling bij Vlaamse ondernemers. De afstand is zowel letterlijk als figuurlijk behoorlijk groot. Het is dus niet vanzelfsprekend om de stap te zetten.”

China maakt het momenteel niet al te best, het land kampt met een groeivertraging. Heeft dat een invloed?

“Echt veel impact zaI het op termijn niet hebben. Je ziet ook de intentie van groeilanden om zich te weren. Begin september was er een top van de Pacificlanden, de zogeheten Asia-Pacific Economic Cooperation (Apec). Zij waren bezorgd om de crisis in de Europese Unie maar stelden ook dat ze er alles aan zouden doen om te vermijden dat het op hun economische ontwikkeling zou doorwegen. Dus dat opent perspectieven. In eigen land merken we dat bedrijven door de crisis heel voorzichtig geworden zijn. Er is terughoudendheid om in nieuwe sites te investeren, dat merken we zeker bij ondernemingen die hier hun roots hebben. Die kijken toch wel even de kat uit de boom.”

Na de val van de Berlijnse Muur kwamen de vroegere Oostbloklanden in beeld. Hoe verloopt de samenwerking nu?

“Verschillende bedrijven verplaatsten een deel van hun productie naar ginds, het was er een stuk goedkoper. Maar we stellen vast dat er een terugval is. Enkele ondernemers hadden minder goede ervaringen. De bedrijfscultuur is er anders, er spelen vaak ook andere krachten dan de principes van de vrijemarkteconomie. Het heeft ertoe geleid dat sommige ondernemers het voor bekeken hielden en zich terugtrokken. Om in die landen een succesverhaal op te bouwen, heb je een lokale partner nodig. Die kent de werkwijze en kan bepaalde risico’s vermijden. Toch blijft het een interessante regio. De Belgische economie is immers vooral gericht op nabije landen en Oost-Europa hoort daarbij.”

Bieden landen als Maleisië en Indonesië mogelijkheden?

“Zeker, en dan denk ik onmiddellijk ook aan Vietnam. Het groeipoten- tieel is er indrukwekkend. Deze landen maken een snelle ontwikkeling door. De leuze ‘onbekend is onbemind’ is hier zeker op zijn plaats. Met VOKA organiseerden we al missies naar Vietnam. Het is heel boeiend om te zien wat daar allemaal gebeurt en met welke snelheid de zaken evolueren.”

Is de loonkost nog steeds de belangrijkste reden om te verhuizen?

“Niet iedereen in dit land wil het blijkbaar inzien, maar de kostprijs van arbeid is zeer hoog. En het ziet er niet naar uit dat er in de toekomst beterschap zal zijn, integendeel. Dus arbeidsintensieve sectoren zullen verhuizen naar lagelonenlanden, de tendens valt niet tegen te houden. We moeten er echter over waken dat onze troeven, zoals technologische knowhow, in België blijven. Er zijn in dat segment zeer beloftevolle bedrijven die op wereldvlak een rol van betekenis kunnen spelen. Die kennis mogen we niet verliezen.”

Zorgt de verhuis van bedrijven voor meer welvaart in deze landen?

“Delokalisatie brengt een zekere ontwikkeling mee. De arbeidsomstandigheden zijn een gevoelig punt. We zien vaak dat de inkomens in deze landen toenemen, en dat gaat gepaard met een sterkere stijging van de consumptie. Dus de arbeidskosten stijgen ook wel, maar daartegenover staat dat een bedrijf er een nieuwe en snelgroeiende afzetmarkt vindt. Tot voor enkele jaren verplaatste een ondernemer zijn productie en hij bracht het gros van de goederen terug naar Europa. De afgelopen twee tot drie jaar merken we dat bedrijven veel meer inspanningen leveren om ook ginds een klantenbestand aan te boren. Dat is uiteraard een heel positieve evolutie. Voor veel ondernemers is het een zware investering om bijvoorbeeld in China een bedrijf op te richten. Het vergt veel tijd, energie en geld. Met een nieuwe afzetmarkt hebben ze een grotere return, wat soms echt wel een verademing is.”

De waarde van bedrijfsvastgoed neemt steeds toe, met ook hogere prijzen tot gevolg. Is dat voor ondernemers ook een reden om naar het buitenland te trekken?

“Nee, dat speelt niet echt mee volgens mij, ik heb nog geen ondernemer dit als een belangrijk argument voor delokalisatie weten aanstippen. Wel is er de soms moeilijke vergunningsproblematiek om lokaal te investeren, dit gaat dan zowel over de duurtijd als over alle mogelijke beroepsprocedures. Een kluwen vanjewelste. Uiteraard is er ook nog de belastingdruk. Nu hebben we een systeem met een hoog basistarief en heel veel uitzonderingen. Het loont dus de moeite om je daarin te verdiepen, want op die manier kan je erin slagen minder belastingen te betalen. Mij lijkt een lager tarief met slechts enkele uitzonderingen veel duidelijker en beter. Nu is de kloof tussen het tarief en de werkelijk betaalde belastingen soms veel te hoog en bij sommige ondernemers die niet de middelen of de tijd hebben om alles uit te pluizen, is de kloof nihil. De overheid mag en moet weliswaar nog steeds incentives geven, bijvoorbeeld als het gaat om investeringen in innovatie en milieuvriendelijke technieken. Die verdienen alle steun.”

De rijkste man van Europa, de Fransman Bernard Arnault, vroeg de Belgische nationaliteit aan. Volgens de geruchtenmolen omdat het hier fiscaal voordeliger zou zijn. Wat denkt u dan?
“Over zijn motieven is er voorlopig vooral veel speculatie. Belangwekkender zijn de plannen van de Franse premier François Hollande om 20 miljard euro te besparen, geld dat vooral van vermogens, bedrijven en spaarders moet komen. Dat zorgt niet meteen voor gemoedsrust gezien de samenstelling van onze Belgische federale regering. Als het regent in Parijs druppelt het in Brussel. VOKA zal er zeker op toezien dat het in België droog blijft gezien de al zeer grote belastingdruk. Er wordt ook hier al vaak gepraat over een vermogens-belasting. Ik wil onderstrepen dat een ondernemer een kapitaal nodig heeft om te kunnen ondernemen. Kapitaalvlucht is dus heel gevaarlijk voor onze economie.”

Hoe gaat het nu eigenlijk met de Belgische economie?

Soms lijken ratings uit te wijzen dat het slecht gaat, dan zijn er weer berichten dat we behoorlijk presteren.
“De afgelopen weken waren er wat hoera’s over onze economische situatie. Maar we moeten zeer voorzichtig zijn, want er hangt ons nog veel boven het hoofd. Het klimaat is hier nog steeds niet echt ideaal. Internationale bedrijven maken voortdurend de rekening. Zullen ze hun productie hier houden of volledig overbrengen naar Azië of andere goedkopere oorden? In bepaalde bedrijfstakken hebben we zeer duidelijke troeven, namelijk de flexibiliteit en de hoge productiviteit van de werknemers. Dat compenseert nog steeds de hoge arbeidskost. Maar we hebben stilaan een grens bereikt, de hoge loonkosten wegen te zwaar door. Dus er zullen nog bedrijven vertrekken, met een verlies aan banen als gevolg. Overschakelen naar een loutere diensteneconomie is heel gevaarlijk. Onze speerpunt is immers net de ontwikkeling van technologie om die productiviteit blijvend op te krikken. Research and development gaat vaak hand in hand met de industrie en lokale productie. We mogen onze industriële productie dus niet zomaar overboord gooien.”

We hadden het vooral over het Oosten. De Gentse haven focust sterk op Zuid-Amerika. Welk potentieel zien jullie daar?

“De zogenaamde BRIC-landen zijn niet alleen Rusland, India en China, maar ook Brazilië. Zowat het hele Zuid-Amerikaanse continent biedt mogelijkheden. Bovendien zijn de culturele verschillen met ons land er minder doorslaggevend dan de verschillen die we ondervinden in Azië, wat het voor ondernemers misschien wel gemakkelijker maakt. We mogen ook Afrika niet vergeten. Een aantal landen doet het heel goed en dan loopt Zuid-Afrika toch wel in de kijker.”

U bent VOKA-voorzitter van Oost-Vlaanderen. Ziet u verschillen met andere regio’s en meer specifiek met West-Vlaanderen?

“West-Vlaanderen en Limburg zijn in Vlaanderen de provincies met de sterkste samenhang. Verschillende factoren versterken er elkaar en dat zorgt voor een eigen dynamiek. Je hebt er ook een mix van bedrijven die heel lokaal verankerd zijn en bedrijven met een sterke internationale uitstraling. Oost-Vlaanderen heeft eerder een zeer gevarieerd economisch plaatje met heel specifieke regio’s en met Gent als sterke economische trekpleister. In West-Vlaanderen kijkt men eerder over de Franse grens, in Oost-Vlaanderen zal dat sneller Nederland zijn.”

Wat doet VOKA om de internationale dimensie te versterken?

“We geven infosessies over de groeilanden en helpen ondernemers de stap te zetten. Dat doen we onder andere in samenwerking met de consulaten en economische vertegenwoordigers. We werken ook nauw samen met Flanders Investment & Trade, Fit. Deze organisatie levert zeer goed werk en verdient alle ondersteuning. Ook in het buitenland zetten we sessies op. Zo lopen er ook uitwisselingsprogramma’s waarbij onze ondernemers een land bezoeken en wij buitenlandse ondernemers uitnodigen. Telkens valt ons op hoe belangrijk netwerken zijn. Op een handelsmissie is het dan ook heel belangrijk dat ondernemers contacten kunnen leggen.”

Hoe ziet u de toekomst?

“Vlamingen hebben het blijkbaar in de genen om onder de kerktoren te zitten. We moeten jongeren dan ook aanzetten om meer internationaal te denken. Er zijn zeer zinvolle initiatieven als Erasmus. Maar er valt veel meer te doen. Het zou fijn zijn als ook leerkrachten voor een buitenlandse ervaring zouden kiezen en zo kennis kunnen doorgeven. Want het is wel zeker dat er op korte termijn rondom ons vrij weinig groei mogelijk is. Ondernemers zullen veel verder moeten kijken. We moeten toekomstige bedrijfsleiders en managers daarop voorbereiden.”

“R&D gaat vaak hand in hand met de industrie en lokale productie. We mogen onze industriële productie dus niet zomaar overboord gooien.”

“De hogere prijzen van bedrijfsvastgoed zijn geen belangrijk argument voor delokalisatie.”

Jean-Paul Van Avermaet is voorzitter van VOKA Oost-Vlaanderen. VOKA is het Vlaams Netwerk van Ondernemingen. Beroepshalve is Jean-Paul Van Avermaet sinds 2010 ook Managing Director van G4S Security Services NV.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.