“Ook voor KMO loont preventiebeleid”

01/11/2009 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder

KMO’s percipiëren het preventiebeleid nog te vaak als omslachtig, dwingend, contraproductief en kostengenererend. Ten onrechte, want investeren in een adequaat preventiebeleid mondt uit in aanzienlijke voordelen, die de concurrentiepositie positief (kunnen) beïnvloeden. In de praktijk liggen de zaken evenwel anders. Uitdaging is de negatieve connotatie die in KMO’s rond preventie hangt in positieve zin om te buigen. Dat is een zaak van alle betrokken actoren: overheid, bedrijfsleiders, werknemers, externe diensten voor preventie en bescherming, arbeidsongevallenverzekeraars, arbeidsgeneesheren en leveranciers van PBM’s (persoonlijke beschermingsmiddelen), federaties en organisaties, ... Het relaas van een rondetafel-gesprek.

Kleine en middelgrote ondernemingen ervaren preventiebeleid te vaak als negatief. Hoofdoorzaak daarvan zijn de wettelijke verplichtingen, die zich volgens de perceptie van velen vertalen in behoorlijk wat administratieve lasten, die tijd en geld kosten.

“Tegen die achtergrond wordt het voor een KMO-bedrijfsleider moeilijk om positief tegen preventie aan te kijken”, weet Rudy Smedts, senior consultant Veiligheid bij Amelior.

“Gevolg is dat een groot aantal KMO’s onvoldoende inziet dat de integratie van preventie in zijn bedrijfsbeleid hen kansen biedt.

Aan het eind van de ketting staat veilig en gezond werken gelijk met een beter eindproduct en/of dienst, dankzij de meer efficiënte aanpak binnen de bedrijfsprocessen,” luidt het.

Risico-analyse als basis preventiebeleid: ook voor KMO’s?

Geert De Prez, adviseur Veiligheid & Gezondheid bij Agoria: “In het kader van hun preventiebeleid moeten KMO’s in de eerste plaats aandacht hebben voor de grootste risico’s. Hun risico-analyse moet leiden tot het nemen van maatregelen inzake de meest kritische risico’s, zoals brandbeveiliging, beveiliging van het machinepark en persoonlijke bescherming. In een volgende fase kunnen dan andere risico’s worden aangepakt. De KMO-bedrijfsleider is immers drukdoende en wordt dagdagelijks opgeëist door een aantal operationele zaken die meer dan zijn gewone aandacht behoeven. Inzake preventie moeten we hen bij het vastleggen van prioriteiten helpen”.

Ongevallenfrequentie te laag?

Opvallend is dat de meeste arbeidsongevallen zich in België voordoen bij de bedrijven met 20-49 medewerkers. Niet in het micro-segment, maar dat kan onder meer met onderrapportering te maken hebben, menen onze gesprekspartners.

Statistisch gezien loopt de KMO-bedrijfsleider het risico eens om de twintig jaar met een ernstig arbeidsongeval te worden geconfronteerd.

Vanuit die optiek lijkt het logisch dat hij niet meteen warm loopt voor een preventiebeleid. Zijn prioriteiten liggen elders en de betuttelende overheidshouding terzake laat hij zich niet meteen welgevallen.

Ten onrechte. Zo deden zich in 2007 bijvoorbeeld in de sector Hout & Metaal ruim 95.500 arbeidsongevallen voor. Los van het daarmee gepaard gaande menselijk leed, gaven die aanleiding tot nagenoeg 2,3 miljoen verloren arbeidsdagen.

“In de praktijk doen zich weinig arbeidsongevallen met een hoge kost voor. Zo is amper 5% van de arbeidsongevallen verantwoordelijk voor 75% van de kosten. Met jaarlijks 165.000 arbeidsongevallen, verspreid over 200.000 werkgevers, is de kans inderdaad miniem dat kleine ondernemingen er mee te maken zullen krijgen. Gevolg is dat een KMO’er moeilijk tot het voeren van een preventiebeleid te bewegen is. Indien dat al gebeurt, is het vaak als gevolg van een incident,” weet Tom De Troch, directeur Verzekeringen bij Mensura.

“Uitdaging is die reactieve houding naar een proactieve insteek om te buigen. Probleem is dat preventiebeleid vaak is geschraagd op basis van feiten die zich hebben voorgedaan. Terwijl preventie er precies in bestaat actie te ondernemen ten aanzien van iets wat zich (nog) niet heeft voorgedaan. De belangrijkste boodschap voor een KMO-bedrijfsleider is hem ervan te overtuigen dat een arbeidsongeval in een kleine onderneming bijzonder zware gevolgen kan hebben op de bedrijfsvoering en de continuïteit van zijn bedrijf,” valt afgevaardigd bestuurder Marc De Greef van Prevent bij.

Gezamenlijke aanpak vereist

Kris Baetens juridisch adviseur UNIZO: “De kans dat een KMO de arbeidsinspectie, die toezicht houdt op de sociale wetten en het welzijn op het werk over de vloer krijgt, is op zich klein. KMO’s bewust maken van het belang van een gedegen preventiebeleid is zaak van alle betrokken actoren (overheid, bedrijfsleider, werknemers, dienstverleners (leveranciers van PBM’s, arbeidsongevallenverzekeraars, … en beroeps- en sectorfederaties). Maar ook de financiële component speelt een belangrijke rol binnen die boodschap. In wezen vervult de arbeidsongevallenpremie een rol als motivator voor het voeren van een preventiebeleid. Elk arbeidsongeval dat zich voordoet, kan zware financiële gevolgen hebben. We moeten met voorbeelden aan de bedrijfsleider aantonen dat preventie loont en een positieve bijdrage tot de werknemerstevredenheid levert”.

Overigens vertoont het personeelsbeleid sterke wijzigingen binnen het KMO-weefsel zelf. Zo blijkt de kaap van de 20 werknemers een sleutelmoment.

“Vanaf dan begeeft de werkgever zich minder op de werkvloer. Zodoende wordt hij zich minder bewust van de aanwezige veiligheidsrisico’s. Een en ander heeft gevolgen voor de wijze waarop de problematiek van het welzijn op het werk wordt aangepakt,” zo nog de vertegenwoordiger van UNIZO.

Hoewel zich in KMO’s meer arbeidsongevallen voordoen dan in grote ondernemingen, blijken de betrokken werkgevers dat niet als dusdanig aan te voelen.

Link tussen preventie en algemene bedrijfsefficiëntie

Marcel Willems, marketing director Occupational Healthcare bij Ansell Healthcare Europe:

“Vaak is een arbeidsongeval voor een KMO de aanzet tot het uitstippelen van een veiligheidsbeleid. De verplichte arbeidsongevallenverzekering op zich is dat niet. Het zich aanschaffen van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) is weliswaar een stap in de goede richting. Wel moet die aankoop kaderen binnen een globaal preventiebeleid”.

Als leverancier van PBM’s (zoals beschermings- en veiligheidshandschoenen) benadert Ansell Healthcare het KMO-weefsel vanuit een sterk adviserende invalshoek. “Belangrijk is dat bedrijven een keuze maken voor het juiste persoonlijke beschermingsmiddel. Niet alle op de markt beschikbare PBM’s zijn van deugdelijke aard. Voor KMO’s heeft Ansell standaard PBM-pakketten ter beschikking die heel sectorspecifiek werden samengesteld,” zo nog Willems.

“Belangrijk is dat de KMO-leider beseft dat er een duidelijk verband is tussen preventie en algemene bedrijfsefficiëntie,” stipt Tom De Troch aan. “Waarom zou een ondernemer veiligheid niet belangrijk vinden als hij weet dat een arbeidsongeval een onmiddellijke impact op zijn arbeidsproductiviteit heeft?”, luidt het.

Om dat verband nog duidelijker te maken, dient men wel de taal van de bedrijfsleider te spreken.

“In plaats van het over risico-analyse en frequentiegraad te hebben, moeten we preventie omschrijven in termen van bedrijfsefficiëntie, imago, werknemerstevredenheid, kwaliteit, kosten/baten, klantenbinding, … Zo komt ook de integratie van het preventiebeleid binnen de dagdagelijkse bedrijfsvoering een stapt dichter,” beveelt Rudy Smedts aan.

“Eenvoudige communicatie is inderdaad de boodschap. Persoonlijke bescherming staat gelijk met meer veiligheid en minder ongevallen, en bijgevolg met een hogere productiviteit,” zo nog Willems.

Getuigenissen over het nut van een preventiebeleid ressorteren bovendien het grootste effect als ze door collega-ondernemers worden uitgesproken. “Geen betere manier om bakkers tot het voeren van een preventiebeleid aan te sporen dan een collega-bakker die over zijn negatieve ervaringen met farinose of bakkersastma getuigt.

Dat is veel effectiever dan de arbeidsgeneesheer die op het farinose-risico duidt,” benadrukt Marc De Greef.

Preventie is geen kost

Uitdaging blijft KMO-bedrijfsleiders ervan te overtuigen dat preventie geen kost is, wel een investering in de optimalisatie van de bedrijfsprocessen.

“Uiteraard is de investeringskracht in preventie in een KMO kleiner dan in een grote omgeving. Toch is het ook voor het klein- en middenbedrijf van belang preventie als een investering te zien. Investeringen hebben tot doel opbrengsten te genereren. In grote ondernemingen is het, met statistieken allerhande, makkelijker de opbrengsten van investeringen in preventie aan te tonen. In KMO’s ligt dat iets moeilijker, maar is dat zeker niet onmogelijk. Zo kan bijvoorbeeld duidelijk de kostprijs worden aangetoond van absenteïsme of verletdagen als gevolg van een arbeidsongeval of musculo-skeletale aandoeningen”, zo nog de afgevaardigd bestuurder van Prevent.

Net zoals dit voor het ecologiedomein het geval is, zouden investeringen in preventie fiscaal aftrekbaar moeten worden gemaakt, menen verschillende deelnemers aan het rondetafelgesprek. Temeer omdat een preventiebeleid er ook voor zorgt dat een aantal kosten voor de maatschappij worden geëlimineerd.

Goed werkende KMO’s met een gedegen preventiebeleid zouden zodoende de vruchten van hun inspanningen kunnen plukken in de vorm van een gunstiger bonus/malus. Verzekeraars arbeidsongevallen verzetten zich tegen de invoering van het bonus/malussysteem in de arbeidsongevallenverzekering.

Er moet immers onderscheid worden gemaakt tussen een goed werkend preventiebeleid enerzijds en de berekening van de arbeidsongevallenpremie anderzijds, zo luidt het. Deze premie dient in eerste instantie voor het financieel evenwicht van de kosten verbonden aan arbeidsongevallen.

Arbeidsongevallenpremies worden momenteel door elke verzekeringsonderneming bepaald op basis van een evaluatie van het risico op arbeidsongevallen. “Het bonus/malus-systeem is in de arbeidsongevallenverzekering niet toepasbaar wegens zijn marktverstorend karakter. Het premiestelsel, dat tot het meest efficiënte in Europa hoort, functioneert momenteel naar behoren omwille van de concurrentie tussen de verzekeraars.

Een koppeling met het bonus/malussysteem kan tot perverse effecten leiden. Zo dreigt een bedrijf, dat ondanks een oordeelkundig preventiebeleid, toch een ernstig arbeidsongeval heeft ten onrechte zwaar te worden gepenaliseerd,” weet Tom De Troch.

Andere taak voor externe diensten en arbeidsgeneesheren

Zowel externe diensten voor preventie en bescherming in het werk als arbeidsgeneesheren zouden een goede aanzet tot het invoeren van een preventiebeleid in KMO-omgeving kunnen geven. In de praktijk is dat evenwel niet altijd het geval.

Ook omdat KMO-bedrijfsleiders vaak koudwatervrees hebben ten opzichte van alles wat “extern” is. Overigens zijn de zowat 30.000 erkende preventie-adviseurs (Niveau 1 en 2) in België nauwelijks in het KMO-weefsel actief. De kennisoverdracht van de externe diensten richting KMO is dan ook weinig effectief.

Geert De Prez: “Arbeidsgeneesheren zijn doorgaans goed vertrouwd met de risico’s op de werkvloer. Doorgaans kunnen zij tijdens hun bedrijfsbezoeken moeiteloos duiden waar de probleemgebieden zich situeren. Alleen ligt hun focus te veel op het gezondheidstoezicht. Men kan zich terecht afvragen of die routine-onderzoeken wel echt nodig zijn. Kan een deel van de interventie van de arbeidsgeneesheer zich niet beter op preventie toespitsen in plaats van het huidige lopende bankwerk dat, in se, weinig nut heeft?”.

Ook de externe diensten spelen, zo heet het, te weinig in op het maatwerk dat preventie in KMO’s behoeft. In tegenstelling tot de grote bedrijven die vaak de expertise inzake arbeidsgeneeskunde, hygiëne, preventie, … onder eigen dak aanhouden en voor specifieke gevallen een beroep doen op een externe dienst, blijft de KMO-bedrijfsleider vaak in de kou staan.

Hij heeft nood aan een vertrouwenspartij die hem kan bijstaan in het uitstippelen en voeren van een preventiebeleid, dat zijn bedrijfsvoering in zijn totaliteit ondersteunt en hem uiteindelijk ook geldelijk voordeel oplevert.

Om de haverklap nieuwe wetgeving en voorschriften uitvaardigen, heeft weinig zin en werkt contraproductief, luidt het unaniem. Om preventie in KMO’s aan te moedigen moet de overheid zich een meer sturende rol aanmeten.

De kleine en middelgrote onderneming zal pas de toegevoegde waarde van preventie gaan inzien na volgehouden inspanningen van alle betrokken actoren. Maar dat die er is, staat als een paal boven water.

Bij de foto’s:

Marc De Greef (Prevent), Marcel Willems (Ansell Healthcare Europe), Geert De Prez (Agoria), Kris Baetens (UNIZO), Tom De Troch (Mensura) en Rudy Smets (Amelior): KMO’s moeten beseffen dat preventiebeleid een investering is, geen kost. (Foto W & F)

“De KMO’er ziet vaak onvoldoende in dat de integratie van preventie in zijn bedrijfsbeleid kansen biedt,” meent Rudy Smedts, senior consultant Veiligheid bij Amelior. (Foto W & F)

Geert De Prez, adviseur Veiligheid & Gezondheid bij Agoria: “KMO’s moeten in de eerste plaats de belangrijkste risico’s aanpakken”. (Foto W & F)

Tom De Troch, lid van het directiecomité van Mensura en voorzitter van de Commissie Preventie bij de beroepsorganisatie Assuralia: “In de praktijk doen zich weinig arbeidsongevallen met een hoge kost voor. Zo is amper 5% van de arbeidsongevallen verantwoordelijk voor 75% van de kosten. (Foto W & F)

Kris Baetens (UNIZO): “In wezen vervult de arbeidsongevallenpremie een rol als motivator voor het voeren van een preventiebeleid”. (Foto W & F)

Marcel Willems, marketing director Occupational Healthcare bij Ansell Healtcare Europe: “Het zich aanschaffen van persoonlijke beschermingsmiddelen is een stap in de goede richting. Wel moet die aankoop kaderen binnen een globaal preventiebeleid”. (Foto W & F)

Marc De Greef, afgevaardigd bestuurder Prevent, pleit ervoor investeringen in preventie fiscaal aftrekbaar te maken, net zoals bijvoorbeeld met ecologie-investeringen het geval is.

De deelnemers aan het rondetafelgesprek:

  • Kris Baetens, juridisch adviseur op de studiedienst van werkgeversorganisatie UNIZO.

  • Marc De Greef, afgevaardigd bestuurder van Prevent, het Instituut voor preventie en welzijn op het werk.

  • Geert De Prez, adviseur Veiligheid en Gezondheid Sociaal Departement bj Agoria, de multi-sectorfederatie van de technologische industrie.

  • Tom De Troch, lid van het directiecomité van Mensura en voorzitter van de Commissie Preventie bij beroepsorganisatie Assuralia.

  • Rudy Smedts, senior consultant bij opleidings- en adviesorganisatie Amelior V.Z.W.

  • Marcel Willems, marketing director Occupational Healthcare bij Ansell Healthcare Europa, dat in de productie en distributie van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) is gespecialiseerd.

ANSELL HEALTHCARE EUROPE N.V.

Volg dit bedrijf om op de hoogte gebracht te worden van al hun nieuws.

AMELIOR

Volg dit bedrijf om op de hoogte gebracht te worden van al hun nieuws.

AGORIA V.Z.W.

Volg dit bedrijf om op de hoogte gebracht te worden van al hun nieuws.

UNIZO

Volg dit bedrijf om op de hoogte gebracht te worden van al hun nieuws.

PREVENT V.Z.W.

Volg dit bedrijf om op de hoogte gebracht te worden van al hun nieuws.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.