IWT in strategische overgangsfase

19/05/2010 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder

Het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT) nam zopas zijn intrek in het Ellips-gebouw, dat in Brussel ook het Agentschap Ondernemen (AO) huisvest. Een en ander staat symbool voor de nieuwe koers die het IWT vaart. Met schaarsere middelen is het de Vlaamse overheid vooral om efficiëntieverhoging te doen. Dit jaar neemt het IWT overigens de vorm aan van een publiek extern verzelfstandigd agentschap (EVA). “Opdracht blijft evenwel innovatie in Vlaanderen te ondersteunen, met als bedoeling maatschappelijke en economische meerwaarde te creëren,” beklemtoont Veerle Lories, sinds december j.l. administrateur-generaal van het agentschap. De besparingsdrift van de Vlaamse overheid vertaalt zich voor het lopende jaar in een dalend budget voor het IWT. “Willen we doelstellingen zoals neergelegd in ViA (Vlaanderen in Actie) halen, zullen we enkele tandjes moeten hoger schakelen,” waarschuwt de administrateur-generaal.

Veerle Lories, ingenieur scheikunde en landbouwindustrieën van vorming, ging in 1990 als biotechnoloog aan de slag voor de Vlaamse overheid.

Ze werd ingeschakeld in de beleidsvoorbereidende administratie voor het Wetenschapsbeleid bij de toenmalige dienst Wetenschap & Technologie die later in het departement Wetenschap, Innovatie & Media werd ingebed.

Via het in 2006 opgerichte departement Economie, Wetenschap en Innovatie, komt ze bij het IWT terecht.

Eind vorig jaar kwam ze aan het hoofd van het instituut te staan, nadat directievoorzitter Paul Zeeuwts op 17 maart 2009 plots overleed.

Lories nam aldus de leiding op van een instantie die zich in een volle overgangsfase bevindt.

EVA

Het in 1991 door de Vlaamse Regering opgerichte IWT gaat vanaf dit jaar immers als extern verzelfstandigd agentschap (EVA) van de Vlaamse overheid door het leven.

De decretaal bepaalde opdrachten van het agentschap werden aangepast door het “Wetenschaps & Innovatiedecreet” van 30 april 2009.

Dat decreet riep een Strategische Adviesraad voor het Wetenschaps- en Innovatiebeleid in het leven met als roepnaam de “Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie” (VRWI).

Datzelfde decreet legde voorts de missie van het IWT vast: “Ondersteunen van activiteiten die gericht zijn op innovatie in Vlaanderen, waarbij door kennisontwikkeling of verspreiden van nieuw ontwikkelde kennis nieuwe producten, productieprocessen, wijzen van arbeidsorganisatie of diensten tot stand worden gebracht met het oog op valorisatie ter ondersteuning van economische of maatschappelijke behoeften”.


Het IWT wordt aangestuurd door Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, Ingrid Lieten.

Zeven taken

Bij decreet werden voor het IWT zeven taken vastgelegd, met name het aanbieden van advies en gespecialiseerde dienstverlening, de coördinatie van innovatie-actoren, het stimuleren van netwerkvorming en samenwerking en het bevorderen van deelname aan internationale programma’s.

Ook tot het takenpakket horen het beheer van specifieke initiatieven van de Vlaamse Regering en het bijdragen tot de beleidsvoorbereiding.


“Opdracht van het IWT is de innovatie in Vlaanderen te steunen. Niet zomaar innovatie, wel innovatie die steunt op kennisontwikkeling en -diffusie, met als bedoeling aldus maatschappelijke en economische meerwaarde te creëren. Eén van de belangrijkste activiteiten is steun verlenen aan innovatieve projecten, via betoelaging. Niet alleen aan bedrijven, maar ook aan kennisinstellingen, natuurlijke personen en netwerken van bedrijven, verenigd in bijvoorbeeld clusters of competentiepolen,” vat de administrateur-generaal samen.

Besparingsdrift

Voor 2010 werd de begroting van het IWT vastgelegd op 278 miljoen euro.

Dat is beduidend minder dan in 2008 en 2009, toen respectievelijk 311 en 295,5 miljoen euro als werkingsmiddelen werden vrijgemaakt.

Daarmee stokt de inhaalbeweging die tussen 2005 en 2008 was ingezet.

Het beschikbare budget wordt bijna volledig voor betoelagingsdoeleinden aangewend.

Op de loonlijst staan 138 medewerkers.

Ruim de helft daarvan zijn wetenschappelijke adviseurs die transversaal, over de verschillende divisies heen, hun expertise ter beschikking stellen.

“Als Vlaanderen de ambitie heeft om in Europa en de wereld aan de top van de innovatie te staan, dienen een paar tandjes bijgestoken,” geeft Veerle Lories aan.


Daarmee verwijst de administrateur-generaal naar “Vlaanderen in Actie”, dat 20 doelstellingen in het Pact 2020 formuleerde.

Eén van de vijf centrale thema’s focust op de creatie van een competitieve en duurzame economie.

Een en ander steunt onder meer op een toename van de inspanningen inzake Research & Development (R&D ) of Onderzoek & Ontwikkeling (O&O).

Wil Vlaanderen zich conformeren naar de beginselen neergelegd in ViA en in de Europese Lissabon-strategie, dan moet tegen 2014 3% van het bruto-binnenlands product (BBP) voor O&O aanwenden.

Na 2014 moet dat aandeel verder aanzwellen.

Vanaf 2007 moet een en ander aanleiding geven tot een verdubbeling van de omzet uit nieuwe of verbeterde producten of diensten, een hogere vertegenwoordiging van speerpuntdomeinen als ICT en gezondheidszorg, logistiek en een slim elektriciteitsnetwerk alsook een hoger aandeel werkenden in kennisintensieve sectoren tot op een niveau dat de vergelijking met andere topregio’s kan doorstaan.

Ook het aantal patentaanvragen moet de hoogte in.

Innovatie dient in toenemende mate gespreid over alle sectoren, bedrijfstypes en maatschappelijke geledingen, mede met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

Zo moet bovendien, zo nog ViA, de overheidssteun voor eco-innovatie tegen 2020 op het niveau van de Top-5 van de Europese regio’s staan.

“Momenteel wordt, door de bedrijfswereld en de publieke sector samen, echter slechts 2,06% van het BBP voor innovatie gereserveerd,” weet Veerle Lories.

KMO-programma

Het innovatiegedrag van Vlaamse bedrijven varieert heel sterk, weet de administrateur-generaal van het IWT.

Zo zijn in Vlaanderen een aantal sterk vernieuwende technologiegerichte bedrijven actief.

Ook in het KMO-weefsel zijn bedrijven werkzaam met een sterke innovatiefocus.

“Sommige bedrijven hebben weinig andere keuze dan te innoveren willen ze hun voortbestaan veilig stellen,” zo klinkt het.


Het KMO-programma kent de jongste jaren alvast een toenemend succes.

Vorig jaar noteerde het IWT een sterke stijging van het aantal steunaanvragen.

“De tijden dat KMO’s moeilijk de weg naar het IWT vonden, liggen definitief achter ons,” weet Lories.

“Bij sommige leeft nog, ten onrechte, de perceptie dat de toegang tot het IWT niet makkelijk is. KMO’s die de stap hebben gezet, al dan niet met externe begeleiding, merken snel dat het IWT hun taal spreekt, hun cultuur begrijpt en geen onoverkomelijke eisen stelt. Door hen te verplichten hun innovatieprojecten en -plannen neer te schrijven, maken ze een leerproces door dat een gunstige en verrijkende weerslag op hun innovatief vermogen heeft. Maar uiteraard kan het bereik van het IWT bij KMO’s nog steeds beter,” wordt daaraan toegevoegd.


In 2009 begeleidde het IWT meer dan 400 individuele bedrijven in een innovatietraject. Ruim twee derden waren KMO’s.

In totaal werden 647 aanvragen voor bedrijfsprojecten (+ 3%) ingediend, waaronder ruim 400 KMO-projecten.

Van de beschikbare middelen voor bedrijfsprojecten ging één derde richting KMO.

Dat wordt door het IWT-management als een “behoorlijke score” omschreven.

Jaarlijks schakelt de instelling zowat 1.200 externe deskundigen in.


Opmerkelijk is dat in een crisisjaar als 2009 het aantal steunaanvragen voor innovatietrajecten in bedrijfsomgeving met 30% aanzwol.

“Precies omwille van de crisis gingen bedrijven wellicht meer op zoek naar externe middelen ter ondersteuning van hun innovatie-inspanningen. Maar evenmin mag de impact van de actieve overheidscommunicatie worden onderschat, net zoals de invloed van de provinciale innovatiecentra die hun plaats in het economisch landschap lijken te hebben verworven,” meent Veerle Lories.

Provinciale innovatiecentra

In elke provincie in Vlaanderen is sinds een viertal jaar een provinciaal innovatiecentrum actief, dat als verlengstuk van het IWT fungeert.

De werking van de regionale innovatiecentra wordt door het IWT betoelaagd.

“Die provinciale innovatiecentra slaan als vooruitgeschoven front offices de brug naar het IWT, dat zodoende beter bereikbaar wordt voor regionale ondernemingen en KMO’s,” aldus de administrateur-generaal.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.