OUFTI-1-satelliet: noodcommunicatie volgens D-STAR-protocol

02/06/2010 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder

OUFTI-1 is dè eerste Belgische artificiële satelliet. Hij zou deze herfst moeten worden gelanceerd door VEGA, de nieuwe booster van ESA (European Space Agency). OUFTI-1 is een nano-satelliet (een CubeSat, van tien centimeter per zijde en 1 kilogram zwaar). Hij is ontwikkeld door Master-studenten aan de faculteit Toegepaste Wetenschappen van de universiteit van Luik en andere academische instellingen. De gebruikte micro-electronica treedt op als relais van digitale radio-communicatie volgens het D-STAR- protocol (Digital - Smart Technologies for Amateur Radio). Dat is een wereldprimeur! Sabine Laruelle, uittredend federaal minister van Wetenschapsbeleid, en Eric Beka, vertegenwoordiger van het Belgisch ruimtevaartbeleid, onderstreepten met hun aanwezigheid het belang tijdens een recente overeenkomst van een radioclub. Als Belgisch ruimtevaartinitiatief is het OUFTI-project dus zeker aandacht waard.

Studenten zouden vandaag niet happig zijn om voor een wetenschappelijke studie en/of dito loopbaan te kiezen, zo luidt het alom.

Een recente voorstelling in de lokalen van de Radioclub van Gembloux door de studenten van de Universiteit Luik rond hun hoogtechnologisch elektronisch en ruimtevaartproject lijkt dat te ontkrachten.

Oufti-1

In het Luikse dialect staat de vaak gebruikte uitroep “Oufti!” voor “Wow!” als uitroep van verrassing.

Voor de Luikse studenten is OUFTI-1 echter het acronym van “Orbital Utility for Telecommunications/Technology Innovations”, een CubeSat van 10 centimeter per zijde, met een gewicht van 1 kilogram en een verbruik van 1 Watt.

De universiteit investeert 50.000 euro in het project. OUFTI-1 zou de eerste “echte” Belgische satelliet moeten zijn.

De 94 kilogram zware PROBA-1 (die sinds oktober 2001 in een baan rond de aarde cirkelt) werd weliswaar geproduceerd in België maar voor rekening van ESA.

Datzelfde ESA heeft zowel het Luikse project als acht andere nano-satellieten, ontworpen aan andere Europese universitaire centra, geselecteerd als nuttige lading tijdens de kwalificatievlucht van de nieuwe Europese Vega-lanceerraket, die in de loop van de eerstvolgende maanden vanuit Kourou (FransGuyana) wordt gelanceerd.

De elektronica aan boord van de OUFTI-1 bestaat uit een is een micro-geminiaturiseerde telecommunicatie-relais die opereert volgens D-STAR.

Dat is een digitaal communicatieprotocol voor radio-amateurs die gelijktijdig de transmissie via radiogolven mogelijk maakt van stemgeluiden en digitale data (bijvoorbeeld: een GPS-positie), alsook de routing en het transport (roaming) van data op wereldlijk niveau, onder meer via het Internet.

In geïsoleerde zones of in rampgebieden lijkt de nabijheid van een (goedkope) satelliet voor retransmissie-doeleinden van kapitaal belang.

Radio-amateur

Radio-amateurisme is een technische, wetenschappelijke en sociale hobby.

Die biedt aan gemachtigde personen – nadat ze door het BIPT op hun theoretische en praktische vaardigheden werden getest – de mogelijkheid om via radiogolven met andere radio-amateurs, waar ook ter wereld, te communiceren.

Radio-amateurs zijn niet zozeer geïnteresseerd in het inhoudelijke van de communicatie, maar veeleer in de wijze waarop deze tot stand komt.

Dat verklaart waarom in het tijdperk van de GSM, het Internet en het chat-verkeer, deze meer dan honderd jaar oude hobby nog ongeveer 3 miljoen adepten over de hele wereld telt.(waarvan zo’n 6.000 in België).

Het communicatieverkeer is strikt gereglementeerd.

Zo zijn conflictgevoelige discussies (ras, geloof, politiek, …) en commerciële initiatieven uit den boze.

Enkel technische aspecten met betrekking tot de communicatie zijn toegestaan.

“Nieuwe” licentiehouders mogen een commercieel station met een laag vermogen gebruiken.

Radio-amateurs die geslaagd zijn voor het HAREC- (harmonized amateur radio exam certificate)licentie-examen mogen de apparatuur waarmee ze communiceren bouwen en op punt stellen.

Ook de voorlopers van de radio van een eeuw terug waren technologiefanaten.

Het is precies hun constructieve houding die aanleiding gaf tot het ontstaan van specifieke adelbrieven.

Radio-amateurs over de hele wereld beschikken over verschillende frequentiestroken voor het uitvoeren van tests en de voorbereiding van toekomstige technologische ontwikkelingen van betekenis.

Dat vergt van hen een breed wetenschappelijk interessespectrum (wiskunde, fysica, chemie, elektronica, meteorologie, zonnestelselfenomenen, ruimteverschijnselen, technologie, …).

Zodoende zorgen ze ervoor dat jongeren hun geest verruimen en belangstelling voor de wetenschap gaan betonen.

Het ARISS-iniatief (Amateur Radio on board of the ISS) bijvoorbeeld stelt leerlingen in het middelbaar onderwijs, waar ook te wereld, in staat, via de apparatuur van radio-amateurs met de astronauten aan boord van het Europese ruimtelab te communiceren.

Vermits het radio-amateurstation aan boord van het ISS als noodradio fungeert. zijn alle ISS-astronauten houder van een radio-amateurlicentie.

Radio-amateurs zijn overigens een actieve schakel bij het opzetten van internationale noodhulpacties.

Op verzoek van de autoriteiten, zullen ze dan ook hun apparatuur ter beschikking van de reddingsteams stellen.

Door hun ervaring en vermogen om communicatienetwerken in extreme opstandigheden op te zetten, zijn radio-amateurs doorgaans bij machte de gaten in de officiële communicatienetwerken te dichten ingeval van natuurrampen of noodsituaties.

De ontwikkeling door de Japanse vereniging van radio-amateurs van het D-STAR-protocol ondersteunt dit objectief.

Zo werd het protocol gebruikt toen Katerina New Orleans teisterde.

D-STAR

Naast het gereserveerde gamma frequenties (van lange golf tot micro-golf), moduleren radio-amateurs hun uitzendingen op verschillende manieren.

Het frequentiespectrum wordt immers sterk gesolliciteerd en daarvoor wereldwijd gereglementeerd door de ITU (International Telecom Union). Vandaar dat radio-amateurs ten allen tijde de te verzenden informatie zo veel mogelijk gecondenseerd wensen te houden.

De tijd van “alles of niets”, geproduceerd door morse-code, werd gevolgd door analoge vocale communicatie, later door het verzenden van beelden en, meer recent, door het gebruik van digitale technologie.

Die digitalisering zorgt ervoor dat de gebruikte frequenties minimaal benut worden, zonder dat de kwaliteit en de performantie van de transmissie daaronder lijden.

Het D-STAR-protocol, op punt gesteld door de JARL (Japanse Amateur Radio League) is afgeleid van het APCO 25-protocol (Associated Public safety Communications Officials) dat door de Amerikaanse noodnetwerken wordt gebruikt. (In Europa en België is dat het ASTRID-systeem, dat het Tetra-protocol als onderbouw heeft).

D-STAR zorgt voor gelijkvormigheid van de radio-amateurnetwerken in noodsituaties.

Het protocol zorgt ook voor een betrouwbare verzending van stemberichten, positiebepalingen (zoals GPS-coördinaten), teksten alsook videobeelden.

Deze transmissies vinden plaats tussen nabijgelegen stations (Walky-talkies), vanuit één of verschillende vaste stations, via lokale relais, het Internet of straks, dankzij OUFTI-1, via satelliet.

Radio-amateurs in het grootste deel van de geïndustrialiseerde landen zorgden inmiddels voor de installatie van relais en toegangspoorten (gateways), conform het D-STAR-protocol.

In België zijn reeds een vijftiental relais-sites en verschillende radio-amateurs, verspreid over het grondgebied, operationeel of zo goed als.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.