OWI-Lab van Sirris van start

07/11/2012 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder

Op de breakbulk-terminal van DP World in de Antwerpse haven, huldigde Sirris, het kenniscentrum voor Agoria-sectoren, zijn OWI-Lab in. Centraal in de overdekte accommodatie staat een klimaatkamer met uitzonderlijke afmetingen, bestemd voor het testen van grote componenten van windmolens in extreme temperatuuromstandigheden. Het OWI-Lab is meteen de zevende vestiging en het vierde applicatielab van Sirris.

Sirris heeft vestigingen in Gent, Leuven, Brussel, Charleroi, Hasselt, Luik en nu dus ook in Antwerpen. Dat huisvest het OWI (Offshore Wind Infrastructure)-application lab. Andere application labs zijn in werking in Leuven (composieten), Hasselt (smart coating) en Luik (micro-fabrication).

In de labs testen bedrijven de haalbaarheid en effectiviteit van nieuwe technologieën uit met het oog op toekomstige ontwikkelingen.

OWI-Lab

Met het OWI-Lab zet Sirris ten volle in op de snel groeiende offshore-windenergiemarkt, inzonderheid omwille van zijn tewerkstellings- en exportpotentieel, aldus Herman Derache, directeur van Sirris-Vlaanderen.

“In Europa zijn momenteel offshore-windmolenparken met een verzameld geïnstalleerd vermogen van 4 GW operationeel. In de komende vier jaar komen daar nog eens 12 GW bij, hetzij drie keer zoveel als in de voorbije twee decennia is gerealiseerd,” heet het.

Alleen in België zijn voor 1,6 GW aan offshore-windmolenparken gepland. Belwind en C-Power zijn inmiddels gedeeltelijk operationeel. De projecten van Northwind, Norther, Rental, Seastar en Mermaid liggen nog op de tekentafel.

Agoria becijferde dat 40% van de jobs in de Belgische windenergiesector met offshore zijn gerelateerd. Direct en indirect zijn er inmiddels ruim 6.000 jobs mee gemoeid.

“Verwacht wordt dat dat cijfer snel naar 10.000 doorstoot,” aldus Derache.

In de Europese Unie gaat het zelfs om meer dan 238.000 banen.

Innovatie

De offshore-windenergiesector is een sterk innovatiegedreven markt. De windturbines worden alsmaar groter (10 MW-turbines verkeren momenteel in de ontwerpfase, nvdr.). Op dit ogenblik liggen de uitbatings- en onderhoudskosten hoger dan bij gas- of kerncentrales. Om die kosten te drukken, is innovatie vereist.

“Uitdaging is betrouwbare offshore-windmolens te ontwikkelen, die goedkoper uit te baten en te onderhouden zijn,” zo nog Derache.

In het OWI-Lab biedt Sirris de basisinfrastructuur om de innovatietrajecten van bedrijven betrokken bij de bouw en exploitatie van offshore-windmolenparken, te begeleiden. Voor het application lab is een platformwerking weggelegd voor lokale en Europese R&D-projecten. Het geheel vergde een basisinvestering van 5,5 miljoen euro, die voor 4,8 miljoen euro door de Vlaamse overheid werd betoelaagd. Hart van het OWI-Lab is een klimaatkamer, goed voor een investering van 1,6 miljoen euro, waarin componenten van multi-MW-turbines met een maximaal eenheidsgewicht van 150 ton in extreme klimaatomstandigheden kunnen worden getest.

De klimaatkamer, de grootste in zijn soort in Europa, heeft een temperatuurbereik dat schommelt tussen -60°C en +60° C. Per m² vloeroppervlakte kan ze 30 ton testmateriaal aan.

Voorts is geïnvesteerd in allerhande meetsystemen om offshore-datasets te kunnen genereren of die het mogelijk maken om in de turbines parameters zoals bijvoorbeeld trillingen in kaart te brengen..

Dat het OWI-Lab inspeelt op een concrete marktbehoefte, blijkt uit de cijfers. Bij de start van het project waren zes bedrijven betrokken. Inmiddels telt de stuurgroep 25 bedrijven en kennisinstellingen.

“Momenteel is 50% van onze R&D-capaciteit op jaarbasis al ingenomen,” stelt projectleider Pieter Jan Jordaens, die niet uitsluit dat de accommodatie ook ter beschikking van spill-overs wordt gesteld (golfenergieconvertoren, zware werktuigen zoals bulldozers, vliegtuigbouwers, helicopterbouwers, radiatorenproducenten, …).

Nieuwe projecten

De platformwerking van het OWI-Lab begint zijn eerste vruchten af te werpen. Nu al staat vast dat het OWI-Lab nauw zal worden betrokken bij een aantal nieuwe R&D-projecten, met als doel innovatie voor en met de Belgische windenergiesector te bewerkstelligen. Voorbeelden zijn High Wind (drijvende fabriek van de toekomst), Optiwind (strategisch basisonderzoek naar het verhogen van de onderhoudsvriendelijkheid van offshore-windturbines) en Flanders Wind Farm (uitbating van een offshore windenergie-testsite op zee) .

High Wind, dat zich toespitst op de ontwikkeling van innovatieve methodes voor de installatie van offshore-windmolenparken, kan als eerste project binnen het Tina-fonds rekenen op een betoelaging van 18,7 miljoen euro.

Verdere uitbreiding van de apparatuur in het OWI-Lab staat eveneens op de agenda. Nu al wordt luidop gedacht aan de installatie van luchtvochtigheidscontrole in combinatie met de temperaturen.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.