De geschiedenis van Dalkia in België gaat terug tot 1968. Het toenmalige Générale des Eaux (dat later vervelde tot Vivendi Environnement en Veolia Environnement) nam in 1998 Montenay over, zelf het resultaat van de fusie tussen Montenay, Esys en Compagnie Générale de Chauffe. De Belgische dochter van Montenay zou, na verschillende overnames, uitgroeien tot het bedrijf dat tot voor kort als Dalkia bekend stond. Dalkia zag in 2001 het daglicht als een 50/50 joint-venture tussen Veolia Environnement en EDF. In juli vorig jaar kocht Veolia partner EDF uit, met uitzondering van de operaties in Frankrijk.

Veolia’s transportactiviteiten werden in 2011 ondergebracht in een 50/50 joint-venture met La Caisse des Dépôts, Veolia Transdev genaamd. Op vandaag is Veolia niet langer betrokken bij het beheer van Veolia Transdev. Een exit-scenario ligt klaar.

“Veolia is vandaag actief in het water-, afval- en energiebeheer binnen lokale lussen. Denk daarbij aan collectiviteiten zoals steden en gemeenten, regionale, federale en Europese publieke instellingen, universitaire campussen, ziekenhuizen en industriële klanten. In tegenstelling tot onze voornaamste concurrent, is Veolia niet actief in de elektriciteitsproductie, wel in decentrale co-generatie (gelijktijdige productie van warmte/stoom en elektriciteit, nvdr.) ten behoeve van onze klanten,” schetst Patrick Labat, gedelegeerd bestuurder van Veolia N.V. en directeur van de zone Noord-Europa.

Voor UGent bijvoorbeeld baat Veolia bijvoorbeeld een “slimme stookplaats” uit, bestaande uit een biomassacentrale, en WKK-centrale en twee gasketels met condensatie van rookgassen, met als bedoeling de optimale energie-mix neer te zetten.

De naamswijziging van Dalkia in Veolia heeft in eerste instantie te maken met de wijziging in de aandeelhoudersstructuur van Dalkia International. Voortaan verzorgt Veolia zijn kernactiviteiten als geïntegreerd bedrijf in de zowat vijftig landen waarin de groep actief is onder dezelfde naam en met hetzelfde organisatiemodel.

In 2014 boekte Veolia N.V. met 1.550 medewerkers in België een omzet van 177 miljoen euro. Het bedrijf profileert zich als specialist in multitechnieken voor gebouwentoepassingen (verwarming, koeling, elektrictiteit, domotica, …). In België oefent Veolia de integrale controle uit over een aantal technische installatiebedrijven zoals Francis Tytgat (Melle), Mulders Cooltec (Brussel), Sanivest (Brussel), Quintiens (Zeebrugge), Nomos (Brussel) en Relaitron (Antwerpen, Brussel, Charleroi en Gent).

Shift naar energiebeheer

Sinds zowat drie jaar is Veolia in volle strategische transformatie. Zo trekt het bedrijf voortaan ten volle de kaart van het energiebeheer met garanties voor de klant.

“We tekenen niet langer voor het onderhoud van technische installaties opdat deze zouden functioneren, we doen dat ook vanuit het oogpunt van een optimaal energiebeheer,” verduidelijkt Labat.

Die insteek haakt in op de groeiende belangstelling van organisaties voor de kosten verbonden aan het energieverbruik. Steeds meer organisaties besteden hun technische installaties uit om zich ten volle op hun kernactiviteiten te focussen. Voor het Erasmusziekenhuis van de ULB bijvoorbeeld behartigt Veolia het onderhoud en beheer van alle niet-medische installaties, waarbij het rendement van de installaties wordt gegarandeerd.

“De nieuwe aanpak van Veolia ent een specifieke energiedimensie bovenop onze traditionele dienstverlening. Op basis van een resultaatsverbintenis waarborgen we de klant kostenbesparingen op energievlak. Zo engageren we ons bijvoorbeeld om het gasverbruik met 20% terug te dringen. Halen we slechts 18%, dan neemt Veolia de kosten verbonden met die 2% voor zijn rekening. Doen we beter, dan delen we mee in de opbrengst van de extra-besparingen,” schetst Wim Vermeire, directeur Development bij Veolia N.V. Op elektriciteitsvlak zijn besparingen van 10 tot 40% mogelijk, zo luidt het.

“Energy Savings Center”

In Anderlecht huldigde Veolia zopas een nagelnieuw “Energy Savings Center” in. In Europa zijn er sinds kort een negental operationeel. In de andere landen van de Europese Unie worden versneld “Energy Savings Centers” uitgerold.

Patrick Labat: “Het Energy Savings Center brengt vanop afstand het gas-, water- en elektriciteitsverbruik van een gebouw of een groep gebouwen in kaart. Dat wordt ook bij de geconnecteerde klant gevisualiseerd. Kwestie van de medewerkers van de klant te sensibiliseren en tot zuinig omspringen met water en energie aan te zetten. Het gemeentehuis van Aalter bijvoorbeeld is met het Energy Savings Center verbonden”.

Binnen dat Energy Savings Center analyseert Veolia alle verbruiksdata op klantniveau in real-time. Men gaat na in hoeverre die sporen met de vooropgestelde doelstellingen. Ingeval van afwijking, worden de Veolia-medewerkers on-site verwittigd zodat afdoend en effectief kan worden ingegrepen. Een dergelijke vorm van tele-monitoring kan bijvoorbeeld problemen met een klep in een verwarmingsketel aan het licht brengen.

“Het Energy Savings Center heeft niet enkel een alarmfunctie. Het geeft op basis van data-analyse aan of er iets fout loopt bij het energieverbruik van de klant. Bovendien is het een intelligent systeem dat rekening houdt met de variaties in graaddagen (lees: gemiddelde verwarmingsprofiel, nvdr.). Bij lagere buitentemperaturen is het niet meer dan normaal dat het energieverbruik hoger ligt,” verduidelijkt Vermeire.

Kortom, de technische prestaties van de Veolia-ploegen bij de klant worden aangevuld met gecentraliseerde intelligentie. Het Energy Savings Center koppelt overigens rechtstreeks met de GCT-software (Gestion Centrale Technique) die Dalkia op de site van de klant uitrolt. Zo kunnen bepaalde installaties, indien nodig, vanop afstand worden aan- of bijgestuurd.

Energieprestatiecontracten promoten

Ambitie van Veolia is, met behulp van het “Energy Savings Center”, zijn klassieke onderhoudscontracten stelselmatig om te zetten in energieprestatiecontracten (EPC), die een stap verder gaan dan de zuiver maintenance van weleer. In die EPC’s gaat Veolia, in functie van de klant, een engagement aan inzake de efficiëntie van de productie en/of de optimalisatie van het verbruik (water, gas en/of elektriciteit).

"In industriële omgevingen bouwt Veolia desgevallend zelf energiecentrales op de bedrijfsterreinen. “We kopen in dat geval primaire energie aan om aan de klant secundaire energie (warmte, stoom, perslucht, …) te verkopen,” zo nog de directeur Development.

Op vandaag zijn 160 klanten op het nieuwe “Energy Savings Center” aangesloten. Dat is zowat 10% van de bestaande klantenbasis.

“In een tijdsspanne van vier jaar willen we dat aantal tot vijfhonderd opvoeren, zowel bestaande als nieuwe klanten,” onthult de gedelegeerd bestuurder.

Op groepsniveau maken de collectiviteiten momenteel zowat 70% van het klantenbestand uit. In België loopt dat cijfer zelf op tot 80%. Ambitie van Veolia is het aandeel van de industriële klanten in de komende vier jaar tot op een vergelijkbaar niveau als de collectiviteiten te krikken. Het bedrijf rekent daarvoor op de vaststelling dat industriële bedrijven steeds minder bereid zijn in niet-kernactiviteiten te investeren.