In de VS was de tewerkstelling wat zwakker dan verwacht (160 000 nieuwe werkplaatsen), maar volgens ons is dat een gevolg van de zwakke economische activiteit in het eerste kwartaal. De lonen (+2,5% op jaarbasis) en de gewerkte uren blijven correct georiënteerd, wat pleit voor een verdere stijging van de gezinsinkomens en dus van de consumptie. Het scenario voor een trendmatige groei van het BBP rond 1,5 à 2% bevestigt zich voor de rest van het jaar.

China blijft worstelen met de schulden van de bedrijven en de kwaliteit van de bancaire balansen. Maar op conjunctureel vlak leveren de inspanningen van de autoriteiten om de groei te stimuleren goede resultaten. We mikken op een groei van het BBP tussen 6 en 6,5% in de volgende kwartalen.

In de eurozone stabiliseerde de Markit index (die het vertrouwen van de bedrijfsleiders meet) van april zich rond 53. Dit niveau ligt in lijn met de groei van het BBP rond 1,5% - wat toch nog veraf ligt van de geannualiseerde 2,5% die opgetekend werd in het eerste kwartaal. We moeten ons dus verwachten aan een vertraging van de economische activiteit in het tweede en derde kwartaal. In maart vielen de kleinhandelsverkopen trouwens tegen (-0,5% op maandbasis, of de zwaarste daling sinds september 2014), hoewel er op jaarbasis (+2,1%) geen significante verzwakking te zien is. Dit moet opgevolgd worden, terwijl ook het moraal van de consument de laatste tijd wat gedaald was en de retail PMI index teruggevallen was op zijn laagste niveau sinds februari 2015.

Het seizoen van de jaarresultaten loopt op zijn einde. Over het algemeen waren deze correct, met uitzondering van de grondstoffen, de financiële en bepaalde technologische waarden. Het moet wel benadrukt worden dat de verwachtingen van de analisten reeds neerwaarts bijgesteld waren.