Belgische bedrijven oneens over nut re-integratie

10/08/2016 OM 09:16 - Luc Willemijns
A2ad6a786e11aa7a2831d65c8cff9fe6
In 2015 waren op een gemiddelde werkdag bijna 7 op 100 werknemers afwezig wegens ziekte of een privé-ongeval. Het langdurig absenteïsme, waarbij werknemers minstens één jaar thuis blijven, kende vorig jaar een ongeziene stijging met 14%. Dat blijkt uit resultaten van onderzoek van HR-dienstverlener Securex. Bedrijven in België gaan bovendien op verschillende manieren om met de terugkeer naar het werk na een langdurige afwezigheid. Zo stelt 56% van de kleine bedrijven het nut van re-integratie van werknemers in vraag, terwijl 72% van de grote bedrijven net voor re-integratie pleit.

Het totale ziektepercentage steeg van 6,52% in 2014 naar 6,95% in 2015. De structurele stijging van het absenteïsme zet zich sinds 2011 dus verder. Aan dit tempo wordt volgend jaar de kaap van 7% overschreden.

De afwezigheden van meer dan één jaar liggen aan de basis van deze evolutie. Het korte (minder dan één jaar) en middellange (van 1 maand tot 1 jaar) ziektepercentage bleven stabiel (respectievelijk 2,10% en 2,01%). Het lange ziektepercentage kent daarentegen een ongeziene stijging met 14% sinds 2014. Het RIZIV zal dit najaar - zodra het aantal invaliden in 2015 is gekend - dus nog harder aan de alarmbel trekken dan vorig jaar.

Langdurige afwezigheid komt voor bij arbeiders en bedienden. Het risico op een dergelijk absenteïsme stijgt met de leeftijd, en dan vooral bij arbeiders. Vanaf 55 jaar is gemiddeld per werkdag 1 op 8 arbeiders en 1 op 24 bedienden langer dan een jaar afwezig. Bij 60-64 jarige arbeiders is dat zelfs 1 op 4.

Vergrijzing en chronische stress oorzaken langdurig abenteïsme

Oudere werknemers meldden zich ook in 2015 minder vaak afwezig dan hun jongere collega’s. Maar ze zijn nog steeds meer langdurig ziek, onder andere door slijtage van het bewegingsstelsel. Het spreekt voor zich dat deze groep werknemers proportioneel groter wordt door het optrekken van de pensioenleeftijd en het verstrengen van de regels voor brugpensioen. Bovendien hebben deze maatregelen vooral gevolgen voor de nog altijd talrijke beroepsactieve babyboomers. Daarmee verklaart de vergrijzing dus het grootste deel van de exponentiële stijging van langdurige afwezigheden.

De Belgische werknemer lijdt daarenboven steeds meer aan chronische stress. De spanningsklachten bij stress-lijders zijn tussen 2013 en 2015 met 30% gestegen. Het gevaar op burn-out, en dus langdurige afwezigheden, loert om de hoek. Dat vooral bedienden eerder dan arbeiders zouden lijden onder stress en burn-out, wat vaak wordt beweerd, staat niet vast. Want arbeiders hebben vaak te maken met een langere, minder gevarieerde en bovendien fysiek zwaardere loopbaan dan bedienden waardoor ze soms al op jongere leeftijd fysieke klachten ondervinden die tot langdurige arbeidsongeschiktheid kunnen leiden.

Deze problematiek, gecombineerd met een hogere werkonzekerheid, meer financiële zorgen, minder autonomie en minder passie in de job, leidt ook bij arbeiders tot stress en psychische aandoeningen.

Geen unanimiteit over nut re-integratie

Minister van Volksgezondheid, Maggie De Block, en minister van Werk, Kris Peeters, bereiden samen een nieuw koninklijk besluit voor. Ze willen de re-integratie van langdurig zieken stimuleren en de werkgever aanmoedigen om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen.

De bedrijven in België zijn verdeeld over de re-integratie van langdurig afwezige werknemers na een burn-out. 72% van de grote ondernemingen (> 500 werknemers) pleit voor re-integratie, maar slechts 44% van de kleinere ondernemingen (< 500) vindt re-integratie na een burn-out nuttig.

Zo blijkt dat amper 23% van de kleine bedrijven een burn-out beleid voert tegenover 47% van de grote ondernemingen. We vermoeden dat kleinere bedrijven de financiële en praktische haalbaarheid van re-integratie in vraag stellen. Kleinere bedrijven zijn sneller genoodzaakt om een afwezige te vervangen en zien wellicht minder mogelijkheden voor aangepast werk.

Feit is wel dat kleinere bedrijven minder snel met een eerste geval van burn-out worden geconfronteerd dan grote bedrijven (respectievelijk 59% en 92%). En veelal denkt men dan pas aan een beleid. Dat verschil in risico op een burn-out heeft niet alleen te maken met het aantal werknemers, maar waarschijnlijk ook met een snellere reactie op alarmerende signalen. Want het risico op spanningsklachten is even grote in grote als in kleine bedrijven.

(Bovenstaande bijdrage kwam tot stand in samenwerking met Securex).

Meer info: www.securex.be.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.