Nieuwe Tunesische investeringscode per 1 april van kracht

03/04/2017 OM 08:44 - Luc Willemijns
6612a5523f29e4bb4cffcccbac093f10
Khalil Laabidi (FIPA Tunisia): “Tunesië geen “low cost”-, maar “best cost”-land
Per 1 april gaat in Tunesië de nieuwe investeringscode van kracht. Dat is een belangrijke hoeksteen in het nieuw economisch ontwikkelingsplan 2016-2020 dat tegen 2020 een economische groei van 4,5% nastreeft. De nieuwe investeringscode biedt investeerders, zowel van binnen als buiten het grondgebied, bijkomende garanties. Langzaam maar zeker lijkt het Noord-Afrikaanse land zich te herstellen van de naweeën van de Jasmijnrevolutie in 2011.

Sinds 1970 is het economisch beleid van Tunesië toegespitst op het aantrekken van directe buitenlandse investeringen. Op vandaag zijn in het land 3.350 buitenlandse bedrijven of ondernemingen met buitenlandse participatie actief. In de vijf jaar voorafgaand aan de Jasmijnrevolutie, trok Tunesië - de petroleumindustrie buiten beschouwing gelaten - voor zowat 10.000 miljoen TND (4.126 miljoen euro) aan directe buitenlandse investeringen (DBI’s) aan. Of, jaarlijks, voor goed ruim 800 miljoen euro.

“Op macro-economisch vlak is dat een heel belangrijk cijfer, gezien de grootte van Tunesië. Per capita trekt Tunesië het grootste bedrag aan directe buitenlandse investeringen in Noord-Afrika aan,” beklemtoont Khalil Laabidi, algemeen directeur van Foreign Investment Promotion Agency (FIPA) Tunisia.

Onmiddellijk na de revolutie daalden de buitenlandse directe investeringen in Tunesië met 25%. De Arabische lente (met de revoluties in Egypte en Libië) en de politieke onrust in Syrië, met bovenop het probleem van het moslimfundamentalisme, maakten de crisis in Tunesië nog erger. De Libische revolutie alleen zadelde Tunesië “overnight” met 1,5 miljoen Libische vluchtelingen op.

Khalil Laabidi: “Investeringen zijn steeds onderhevig aan de stabiliteit binnen het land en de regio. De sterke daling van het aantal directe buitenlandse investeringen in 2011 was vooral het resultaat van het onvermogen om nieuwe investeerders aan te trekken. Op enkele uitzonderingen na, bleven de buitenlandse investeerders in Tunesië. De investeringen in de eerste jaren na de revolutie waren voornamelijk uitbreidingsinvesteringen”.

De omslag van een monocratisch regime naar een democratie nam meer tijd in beslag dan aanvankelijk verwacht. Zo nam de ontwikkeling van een nieuwe grondwet maar liefst drie jaar in beslag.

“Maar de in 2014 ingevoerde grondwet aligneert zich wel op de standaarden van de grootste democratieën wereldwijd,” zo nog onze gesprekspartner. De verkiezing in datzelfde jaar van Beji Caid Essebsi tot eerste democratisch verkozen president, omschrijft Laabidi als sluitstuk van een vreedzaam transitieproces. “Sindsdien zijn de directe buitenlandse investeringen in Tunesië zich langzaam gaan herstellen. Vorig jaar noteerden we 2.300 miljoen TND aan DBI’s, waarmee we stilaan tegen het peil van voor de revolutie aanschurken. Tegen 2020 willen we dat cijfer echter tot 3.500 miljoen TND opschroeven,” luidt het.

Economisch ontwikkelingsplan 2016-2020

Die doelstelling is onderdeel van het nieuwe ambitieuze economisch ontwikkelingslan 2016-2020, waarbij 25.000 personen werden bij betrokken.

“In de periode 2016-2020 willen we de DBI’s met 80% tot 18.000 miljoen TND verhogen,” stelt de algemeen directeur van FIPA Tunisia.

De realisatie van het hele plan vergt een investering van 120 miljard TND. Naast de directe buitenlandse investeringen, wordt het aandeel van de publieke investeringen en lokale private investeringen op respectievelijk 45 miljard TND en 57 miljard TND geraamd.

Naast een aantal sectoren waarin Tunesië al een goede track record wist uit te bouwen, zoals de productie van auto-onderdelen (2.067 ondernemingen) of luchtvaartcomponenten (70 ondernemingen, met Stelia als uitschieter), naast de goed ontwikkelde textielsector, zet het economisch ontwikkelingsplan thans in op een aantal nieuwe doelsectoren. Het gaat meer specifiek om de sector van de hernieuwbare energie, de agro-alimentaire sector, de doorontwikkeling van de ICT-sector en de farmasector.

Het nieuw regelgevend kader ontsluit de sector van de hernieuwbare energie in Tunesië thans ook voor buitenlandse ondernemingen. Eén van de eerste blikvangers wordt ongetwijfeld de aanleg van een onderzeese verbinding voor het transport van groene energie tussen Italië en Tunesië, een project dat door Tunesië (25%), Italië (25%) en de Europese Unie (50%) gezamenlijk wordt gefinancierd.

Als eerste uitvoerder van olijven wereldwijd in 2015 en de grootste dadelproducent ter wereld, neemt Tunesië zich thans voor de agro-alimentaire sector aan te boren, waarbij de aandacht zich zal toespitsen op de ontwikkeling van bioproducten voor afzet in Europa. De Tunesische overheid zal voornamelijk buitenlandse investeerders aanmoedigen die bereid zijn zich in achtergestelde regio’s te vestigen.

Als offshoring- en nearshoring bestemming, geniet Tunesië als langer een sterke reputatie op ICT-vlak, voornamelijk omwille van de hoge beschikbaarheid aan ingenieurs. Die know-how wordt in de toekomst verder gepromoot en uitgediept. West-Europa kampt, zoals bekend, met een nijpend tekort aan ICT-skills. Met Frankrijk sloot Tunesië inmiddels een digitaal partnership. Dat kaderakkoord voorziet in onderlinge samenwerking op menselijk en technisch vlak, de uitwisseling van kennisstandaarden, de uitwisseling van vormingsinitiatieven, de connectiviteit tussen beide landen, …

Met Duitsland verkeert een soortgelijk partnership in de onderhandelingsfase. Vast staat alvast dat in de omgeving van Tunis, met name in Bizerte, een universiteit wordt opgericht met het oog op de opleiding van ICT-personeel conform de Duitse kwaliteitsstandaarden.

Ook binnen de farmasector wil Tunesië in de toekomst zich op manifeste wijze positioneren.

Nieuwe investeringscode

Naast de constructie van een nieuw politiek bestel, tekent zich in Tunesië gelijktijdig een diepgaande wijziging van het regelgevend kader af. Zo werden er onder meer nieuwe wetten uitgevaardigd inzake pubiek-private partnerships, de investeringssteun, ICT en de modernisering van de (ondergekapitaliseerde, nvdr.) banken. De nieuwe investeringscode, die in december 2016 door het parlement werd gestemd en die op 1 april in voege treedt, vervult een cruciale rol binnen het economisch ontwikkelingsplan 2016-2020.

De wet voorziet onder meer in een vrijere markttoegang, een toleranter vergunningsstelsel, vrijheid van investeren, minder beperkingen voor handelsactiviteiten en een (verregaande) liberalisering van de industrie en de dienstensector. Van vitaal belang binnen het nieuwe kader is de bescherming van de investeerder. Buitenlandse investeerders kunnen, ingeval van betwisting, een beroep doen op internationale arbitrage.

Van de nieuwe Instance Nationale de l’Investissement (INI) wordt verwacht als one-stop-shop te fungeren ten behoeve van de investeerder voor, tijdens en na investeringen in Tunesië. De INI zal tevens de subsidiemaatregelen beheren.

“Het nieuwe betoelagingskader voorziet in een brede waaier van premies die op groeidoelstellingen worden afgestemd. Zo zijn er premies voorhanden voor de tewerkstelling van personeel, voor productiviteitsverhogende maatregelen, voor milieubescherming, voor investeringen in achtergestelde regio’s, … Die steun kan overigens worden gecumuleerd,” zo nog Laabidi.

In totaal voorziet de nieuwe investeringscode in een betoelaging van 30% van de totale investeringskost, begrensd op maximaal 3 miljoen TND.

“Het nieuwe betoelagingsstelsel mikt op de integratie van de Tunesische economie in de wereldwijde waardenketen alsook op de ondersteuning van Tunesië in het algemeen,” wordt daaraan toegevoegd.

Op fiscaal vlak wordt een competitieve belastingsvoet van 25% gehanteerd. Voor in Tunesië gevestigde bedrijven die minimaal 70% van hun omzet op de uitvoermarkten realiseren, bedraagt die aanslagvoet 10% (voorheen 0%, nvdr.).

Vanaf 1 april 2017 zijn er in wezen drie aanslagvoeten van kracht, met name 25% (algemeen), 10% (ondernemingen met zware exportfocus) en 0% gedurende tien jaar voor investeerders in bepaalde achtergestelde regio’s in het binnenland. De transfer van winst naar het buitenland is voortaan ook toegestaan.

Nieuw is eveneens de grotere vrijheid voor buitenlandse investeerders in de tewerkstelling van niet-Tunesische kaderleden. Voorheen mochten buitenlandse investeerders slechts vier kaderleden van buitenlandse origine tewerk stellen. Voortaan kunnen in de eerste drie jaar tot 30% van de kaderleden van buitenlandse komaf zijn. Vanaf het vierde jaar dient dat cijfer tot 10% teruggebracht. Mits uitdrukkelijke toestemming van het ministerie van Tewerkstelling, kunnen op deze regel afwijkingen worden toegestaan.

Khalil Laabidi: “De nieuw investeringscode kwam tot stand op basis van een brede, internationale benchmark met vergelijkbare economieën en met de steun van onder meer de Wereldbank. De code is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van directe buitenlandse investeringen in Tunesië. Tunesië wil evenwel geen “low cost”-economie zijn, wel een “best cost”-economie met een gunstige verhouding prijs/kwaliteit”.

De transitiefase van Tunesië is achter de rug, thans is de herstelfase ingetreden. Toch erkent Khalil Laabidi dat niet alle indicatoren als positief te bestempelen zijn. Zo hinkt de vooropgestelde economische groei van 1% in 2016 achter op de vooropgestelde 1,5%. De schuldgraad van het land is nog steeds buitensporig. Met 15% blijft de werkloosheidsgraad, vooral onder jongeren, erg hoog.

“Met een economische groei van 4 à 4,5% moeten we er in slagen de werkloosheid tegen 2020 tot 12 à 13% terug te dringen. Elk procent economische groei stemt overeen met 15.000 à 20.000 nieuwe jobs,” besluit Kahlil Laabidi, die aanstipt dat in de toekomst Tunesië wellicht zal fungeren als centrale “hub” voor de heropbouw van Libië.

Moeizaam herstel toeristische sector

De naweeën van de terroristische aanslagen aan het Bardo-museum en op het strand van Sousse in 2015 zijn in Tunesië nog steeds voelbaar. De toeristische sector herstelt zich moeizaam. Nu de grote tour operators hun reisadvies ten gunste herzagen, wordt snel op beterschap gehoopt.

In september 2016 lag het aantal overnachtingen van toeristen 5,9% hoger dan in de overeenstemmende periode een jaar eerder, maar nog bijna 39% beneden het niveau van 2014. Het aantal toeristen dat zich aan de grens aandiende, lag iets hoger (+ 1,6%), maar niettemin nog goed een kwart lager dan in 2014. Gemeten naar toeristische bestedingen is sprake van een achteruitgang van 34%.

6612a5523f29e4bb4cffcccbac093f10
Khalil Laabidi (FIPA Tunisia): “Tunesië geen “low cost”-, maar “best cost”-land
752cf768af01fea0a47e6fe815f6dab3
Economisch ontwikkelingsplan en nieuwe investeringscode cruciaal voor herstel Tunesische economie

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.