Export is groeihefboom voor Vlaamse technologiebedrijven

22/06/2017 OM 08:54 - Luc Willemijns
74f839395a72cfb785d21994a276eb2b
Peter Demuynck (Agoria Vlaanderen) verheugt zich in de prima exportprestatie van de Vlaamse technologiebedrijven
De Vlaamse uitvoer van technologische producten steeg vorig jaar voor het eerst uit boven het peil van voor de financiële crisis. Dat nieuw record onderstreept het toenemend belang van het buitenland als afzetgebied voor ondernemingen uit de sector. Want wie over de eigen grenzen actief is, staat sterker in eigen land en schept ook hier meer banen, zo tonen cijfers van Agoria Vlaanderen aan.

De Vlaamse technologiebedrijven exporteerden vorig jaar voor 61,7 miljard euro aan goederen en diensten. Daarmee deden ze beter dan in het vorig recordjaar 2007. Toen piekte hun uitvoer op 60,1 miljard euro. In 2009 volgde een zware terugval naar 42,9 miljard en kon de klim van voor af aan opnieuw beginnen.

“Dat nieuw record is goed nieuws voor de Vlaamse economie. Enerzijds omdat de technologische industrie economisch én maatschappelijk belangrijk is. Anderzijds omdat het succes van onze technologiebedrijven mee bepaald wordt door hun positie in het internationale landschap,” onderstreept Peter Demuynck, algemeen directeur van Agoria Vlaanderen.

Loonhandicap verkleind

De jongste twee jaar is de groei gevoelig versneld: na een plus van 4% in 2015 volgde een sprong van 5% in 2016. Dat is volgens Agoria Vlaanderen minstens voor een deel te danken aan het beleid van loonmatiging dat België voert. De indexsprong en de tax shift hebben de loonhandicap tegenover buitenlandse concurrenten wat getemperd en bijgedragen tot een licht verhoogd aandeel van 5,4% in de totale EU-export. Dit jaar zou dat 5,5% moeten worden.

Een doorgedreven focus op innovatie, de voortschrijdende digitalisering van de industrie en een grotere vraag naar producten waar Vlaanderen sterk in staat (voertuigen, onderdelen voor lucht- en ruimtevaart, intelligente energiesystemen, optische apparatuur voor de medische wereld, milieutoepassingen, …) voeden mee de exportmotor.

Meer moeders, meer dochters

Die toegenomen export gaat hand in hand met een versterkte aanwezigheid van Vlaamse technologiebedrijven in het buitenland. Het aantal moederbedrijven met buitenlandse filialen steeg sinds 2010 van 160 naar 187, het aantal dochters in het buitenland van 1.104 naar 1.215. De grootste groei in het aantal moederbedrijven (van 72 naar 93) was op naam te schrijven van de “kleinere” ondernemingen (tot 100 werknemers).

Alleen in Europa daalde het aantal dochters (van 533 naar 515), wat volgens Peter Demuynck vooral het gevolg was van consolidaties. Overal elders vond een stijging plaats. Azië (van 218 naar 276) was in absolute cijfers de plek waar het grootst aantal dochters geboren werden.

Samen bieden al deze bedrijven werk aan niet minder dan 119.000 mensen. Van die jobs zijn er 46.900 in België en 72.400 in het buitenland te vinden.

Meer jobs in eigen land

Opvallend: die internationalisering zorgt ook in Vlaanderen voor meer werkgelegenheid. Bij bedrijven zonder buitenlandse dochters daalde het aantal werknemers gemiddeld sinds 2010, bij moederbedrijven mét filialen over de grenzen was de tewerkstelling stabiel tot licht stijgend.

“Internationalisering leidt dus niet tot een verschuiving maar genereert additionele bedrijvigheid en meer werk. Bedrijven die internationaal actief zijn, zijn competitiever en doen het beter,” trok Demuynck als les uit die cijfers.

Globetrotters

“Het gaat zeer goed, maar we moeten zorgen dat het zo blijft”, was zijn afsluiter. Agoria Vlaanderen schuift dan ook een aantal aanbevelingen naar voor.

Vlaanderen moet in voldoende middelen voorzien voor buitenlandse branding en begeleiding van exporterende bedrijven bij het opzetten van buitenlandse filialen en het uitbouwen van hun netwerk, luidt de eerste.

“We zitten zeker niet in de kopgroep qua budgetten voor internationale begeleiding. We mogen ze zeker niet verder afbouwen.”

Flanders Investment & Trade zou van zijn kant “globetrotters” met een grote expertise in een specifieke technologie wereldwijd moeten inzetten.

Ten slotte moeten de bedrijven zelf hun internationalisering wat strategischer aanpakken en waken over diversificatie en risicospreiding. Zo staan ze niet met lege handen als één belangrijke markt dichtklapt om economische of politieke redenen.

Vlaamse young professionals schuwen buitenland

Vlaamse technologiebedrijven hebben een duizendtal vacatures open staan bij hun dochterondernemingen in het buitenland. Bijna de helft daarvan zijn in Europa te begeven en nog eens 24% in Azië, maar op elk continent liggen jobs te wachten op kandidaten met zeer uiteenlopende profielen. Voor de helft daarvan volstaan enkele jaren ervaring.

Die ingevuld krijgen met jong talent van eigen bodem is, ondanks de materiële en inhoudelijke incentives, echter lang niet makkelijk, blijkt uit een rondvraag van Agoria. Want hoe graag Vlaamse jongeren tijdens hun hogere studies ook op Erasmus in het buitenland gaan, daarna halen de “huisje/tuintje-reflex” en de relaties het vaak op de “fantastische en unieke opportuniteiten voor young professionals in het buitenland” (dixit Demuynck) en op de carrièrekansen die een buitenlandse ervaring ook in eigen land achteraf oplevert. Tweeverdieners verhuizen is bovendien niet evident, geeft Agoria toe.

Meer aandacht voor vreemde talen in het onderwijs zou alvast helpen, maar Agoria lanceert een eenvoudige oproep naar de jongvolwassenen toe:

“Durf en probeer een internationale werkervaring. Trek de wereld in. Het is een rijke persoonlijke ervaring, een extra professionele troef en het is gewoon keileuk.”

De Vlaamse technologie-export in 2016

  • 61,7 miljard euro
  • goed voor 30% van de totale Vlaamse uitvoer (204,0 miljard euro, doorvoer niet meegerekend)
  • voornaamste deelsectoren: transportmiddelen (26,33 miljard euro), machinebouw (14,27), elektrotechniek en ICT (12,84), non-ferro (4,32), metaalproducten (2,54), metaalbewerking (0,92), lucht- en ruimtevaart (0,47)
  • belangrijkste afzetmarkten:Duitsland (10,4 miljard euro), Frankrijk (6,98), Nederland (6,50), Verenigd Koninkrijk (5,95), Verenigde Staten (3,30), Italië (2,47), Zweden (2,36), Polen (2,01), Spanje (1,81) en China (1,47). Een deel van de export naar EU-landen als Duitsland vindt zijn weg als component wel naar andere markten zoals China.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.