Janko van der Baan is sinds juni 2017 aan de slag als managing director van Scania Benelux. Zijn eerste opdracht bestond er in om de interne organisatie op punt te zetten. “Het belangrijkste voor een vrachtwagenconstructeur is geloofwaardigheid. Doen wat je zegt en uitvoeren wat je belooft. Daar zetten we bij Scania maximaal op in. Om dat te bereiken hebben we intern een aantal wijzigingen doorgevoerd. We hebben alles op punt gezet, met de juiste mensen op de juiste plaats. Scania heeft wereldwijd 1.000 verkooppunten en 1.700 werkplaatsen. We zijn niet het grootste bedrijf in de sector, maar wel het meest rendabele. De reden daarvoor ligt bij onze medewerkers. Iedereen telt mee. Het is geen toeval dat we in onze Benelux-organisatie slechts 5% van onze medewerkers na verloop van tijd zien vertrekken. Onze medewerkers voelen zich verbonden met het bedrijf”.

Het is een aanpak die rendeert. De nieuwe trucks van Scania werden positief onthaald door de klanten met een goed gevuld orderboek als gevolg.

“We zijn een premium brand. We focussen op kwaliteit, zowel wat het voertuig als wat service betreft. We proberen de hele keten voor onze klant te organiseren: vanaf het moment van aankoop tot het terugnemen van een gebruikt voertuig. Scania wil veel meer zijn dan louter een leverancier van voertuigen. Dat is het verschil met sommige andere leveranciers. Hun job stopt op het moment dat een vrachtwagen de fabriek verlaat”, aldus van der Baan.

Groeiend marktaandeel

De Benelux is voor Scania een groeiende markt. In 2018 zullen er in totaal 9.000 voertuigen worden afgeleverd in België. Daarmee doet Scania zelfs beter dan voor de economische crisis van 2008.

“We zien een positieve tendens in België. Ons marktaandeel is gegroeid van 11% naar 15%. Nederland doet nog net iets beter met 14.000 verkochte voertuigen en een marktaandeel van 16%. Je mag ook niet vergeten dat we met nieuwe voertuigen op de markt zijn gekomen. Het blijft altijd uitkijken naar de reactie van de klanten en er waren wel wat uitdagingen op vlak van productie”.

De managing director van Scania Benelux merkt overigens op dat in België het “flagging out”-fenomeen, waarbij voertuigen binnen de drie maanden worden uitgeschreven om daarna in het buitenland opnieuw te worden ingeschreven, afneemt. Een tweede vaststelling is de transitie naar alternatieve brandstoffen.

“Wat dat betreft loopt België vier jaar achterop met Nederland. Het voordeel is wel dat we de expertise die we de voorbije jaren in Nederland hebben opgebouwd nu volop kunnen inzetten in België. En ook de producten zijn nu meer ontwikkeld. Vijf jaar geleden hadden we geen +400 pk voertuig op LNG, nu wel”, verklaart Janko van der Baan.

Strategie

De strategie van Scania is gericht op drie pijlers: duurzaam transport, platooning en lange vrachtwagencombinaties.

“Bij duurzaam transport denkt iedereen onmiddellijk aan elektrisch rijden. Zo kondigde Elon Musk van Tesla vorig jaar met veel bombarie aan dat er een elektrische truck op komst was. Intussen hebben we die nog altijd niet gezien. Er zijn te veel problemen die voorlopig niet opgelost geraken. Er is de beperkte batterijcapaciteit, het grote volume van de batterijen en de hoge kosten. De 100% elektrische truck zal er ooit wel komen, maar nu nog niet”.

Scania neemt een duidelijk standpunt in en kiest voor gas als transitiebrandstof. In België ligt de focus nu nog met name op CNG, terwijl men in Nederland vaker voor LNG kiest.

Daarnaast gelooft de Zweedse vrachtwagenbouwer sterk in hybride voertuigen voor stadsdistributie.

“Buiten de stad rijd je op een dieselmotor en eens je in de stad komt schakel je over naar elektriciteit. We zien de vraag naar hybride voertuigen duidelijk toenemen. We zijn ook volop bezig met het uittesten van platooning. Door vrachtwagens aan elkaar te koppelen krijg je een betere doorstroming van het verkeer, minder ongevallen, bespaar je brandstof en creëer je een verminderde CO2-uitstoot. Kortom, er zijn alleen maar voordelen”, duidt van der Baan.

Scania experimenteert in Scandinavië ook met extra lange vrachtwagencombinaties. “We rijden in Zweden van Oskarshamn naar Malmö met twee trailers achter elkaar, goed voor een totale lengte van 32 meter, maar eens we Denemarken naderen zijn we verplicht om een tweede truck in te schakelen. Terwijl iedereen weet dat twee trucks voor meer filedruk zorgen”. En daarmee legt van der Baan de vinger op de wonde. In veel gevallen staat de technologie al verder dan de wetgeving.

Terugval in 2020

De voorbije jaren innoveerde de transportsector aan een rotvaart. Volgens van der Baan is dat proces nog maar net begonnen.

“De komende tien jaar zullen voor ons veel uitdagender zijn dan de voorbije honderd jaar. De snelheid waarmee alles aan het veranderen is ligt heel hoog. Het is een mooie periode, maar voor de vervoerders vooral een onzekere periode. Zij willen hun goederen op de goedkoopste manier vervoeren. Het is pas wanneer de verlader druk zet op de vervoerder om de CO2-uitstoot in te perken dat er ook in de richting van alternatieve brandstoffen wordt gekeken. Bedrijven zoals IKEA en McDonald’s zijn daar fel mee bezig”.

Wat de toekomst van Scania zelf betreft maakt Janko van der Baan zich veel minder zorgen. “We zitten economisch op een absoluut hoogtepunt. In de Benelux is de marge om nog beter te doen, eerder klein. Volgend jaar zullen we ons marktaandeel verder bestendigen, maar we weten uit ervaring dat er na een piek altijd een dal komt. Ik verwacht in de komende jaren dan ook een terugval. Het tekort aan personeel en investeringen bij onze toeleveranciers kunnen wel een economische rem betekenen op onze activiteiten. Het enige voordeel is dat iedereen in de automotive sector geconfronteerd wordt met de war for talent”.

Assemblagefabriek Zwolle epicentrum van Europese productie Scania

Scania’s grootste en meest moderne assemblagefabriek in Europa ligt in Zwolle. De Nederlandse vestiging neemt ruim 40% van de totale jaarproductie voor zijn rekening. Van duizenden losse onderdelen worden er elke dag gemiddeld 185 trucks compleet afgewerkt. Scania gebruikt hiervoor twee productielijnen. Enerzijds is er de “pollux”, voor een laag volume tot 53 voertuigen per dag. Anderzijds is er de “castor”, voor een hoog volume tot 135 voertuigen per dag.

Elke productielijn bestaat uit een groot aantal stations, waarbij onderdelen op, aan of in de truck worden gemonteerd. In totaal werken er 2.200 medewerkers in de fabriek in Zwolle. Door ook tijdelijke werkkrachten in te zetten kan Scania maximaal inspelen op een stijgende of dalende vraag in de markt. Elke truck is trouwens maatwerk. Er zijn in principe 20.000 verschillende varianten mogelijk met telkens andere assen, versnellingsbakken, motoren en frames.