"Nieuw kennisplatform voor de voedingssector van start"

Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar met de officiële start van Flanders’FOOD V.Z.W. mag Vlaanderen zijn negende kennis-cluster verwelkomen. De competentiepool voor de Vlaamse Voedingsindustrie werd opgericht op initiatief van FEVIA Vlaanderen (lees: de Vlaamse tak van de Federatie van de Voedingsindustrie in België, nvdr.), het IWT, zestien voedingsbedrijven en de Vlaamse overheid. Ambitie van Flanders’FOOD is de competitiviteit van de ondernemingen van de voedingssector te versterken door het gericht stimuleren en implementeren van product- en procesinnovatie. Zoals blijkt uit het gesprek dat “de Vlaamse Ondernemer” had met Eddy van der Pluym, voorzitter van de raad van bestuur van Flanders’FOOD V.Z.W., is de oprichting van de cluster vooral voor het regionale KMO-weefsel van niet te onderschatten belang.
Voorzitter van de raad van bestuur van Flanders’FOOD V.Z.W. is Eddy van der Pluym, gedelegeerd bestuurder van Pluma N.V. (Wommelgem), dat zopas binnen de Ter Beke-groep opging. Van der Pluym wordt ten andere uitvoerend voorzitter van de vleeswarendivisie van de Ter Beke-groep. Naast FEVIA Vlaanderen, het IWT en de Vlaamse overheid stonden zestien bedrijven mee aan de wieg van de nieuwe voedingscluster, met name Algist Bruggeman, Campina, Friesland Foods Professional, Imperial Meat, Iscal Sugar, Lotus Bakeries, Pastridor, Pluma, Puratos, Sunnyland, Tate & Lyle Food & Industrial Ingredients, Ter Beke, Tiense Suiker, Vandemoortele, Vanremoortel Aardappelverwerking en Vondelmolen. Bij het ter perse gaan telde Flanders’FOOD al 85 leden.
Platform rond voedingsinnovatie
Eddy van der Pluym omschrijft de ambities van Flanders’FOOD als gezond-realistisch. “Met Flanders’FOOD creëren we een gemeenschappelijk platform rond innovatie en voeding, dat daarnaast voor een verregaande vorm van kennisverspreiding opteert. Innovatie in de voedingssector was tot op heden nog vaak een één-op-één relatie (lees: bedrijf-kennisinstelling, nvdr.), wat ontegensprekelijk met een verspilling van middelen gelijk staat. Structurele samenwerking inzake innovatie bestond in de Vlaamse voedingssector tot op heden niet.
Middels een gestructureerde aanpak biedt Flanders’FOOD uitzicht op verder doorgedreven fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek. Het accent wordt immers verlegd van problem-solving op de korte termijn naar meer toepassingsgericht onderzoek, dat in een tijdsspanne van drie tot vier jaar in nieuwe voedingsconcepten kan uitmonden. “De meeste bedrijven ontberen de financiële draagkracht om dergelijk onderzoek op individuele basis te financieren”, aldus de voorzitter. Verduidelijkt weze dat het daarbij niet zozeer om productontwikkeling als dusdanig gaat, wel om de oplossing van een aantal subsectoroverschrijdende problematieken in de voeding, zoals suiker/vetreductie of de verlenging van de houdbaarheid van voedingswaren”.
De innovatie-inspanningen van Flanders’FOOD zullen zich in eerste instantie focussen op zes projecten, die na gemeenschappelijk overleg met de voedingssector werden geselecteerd. Het gaat met name om onderzoek naar het effect van gezondheidsbevorderende ingrediënten, vetreductie en/of -vervanging, de verlenging van de fysico-chemische houdbaarheid, de verlenging van de microbiologische houdbaarheid, suikerreductie en/of -vervanging en, ten slotte, natriumreductie en/of -vervanging.
Voeding = technologie
De hedendaagse voedingssector weerstaat in niets meer de vergelijking met weleer. Voeding is bovenal een zaak van technologie geworden, zoveel is duidelijk.
Eddy van der Pluym omschrijft de evolutie plastisch: “Heston Blumenthal wordt algemeen aanzien als één van de beste koks ter wereld. Nochtans is hij geen kok, maar scheikundige van vorming. Blumenthal benadert het keukenconcept vanuit de insteek van de moleculaire technologie, niet vanuit gerechtenoogpunt. Daarbij houdt hij rekening met organoleptische (smaak, geur, ..) en waarnemende (oog) aspecten. Op die verschillende zaken speelt hij in door in te grijpen op het vlak van de consistenties. Dat hij op culinair vlak die reputatie geniet, bewijst ten overvloede dat op smaakgebied een aantal zaken zijn geëvolueerd”. Rekening houdend met de veranderde voedingsgewoonten van de mensen, blijft deze benadering niet zonder effect voor de producenten van voedingswaren en ingrediënten. Bekend is dat de klassieke voedingscultuur van weleer, is verdwenen. Er wordt immers steeds minder in thuisomgeving gekookt. De voedingsindustrie neemt in toenemende mate die taak over. Getuige het succes van de kant-en-klare maaltijden.
“De culinaire appreciatie van de consument voor die producten is derhalve van wezenlijk belang voor de actoren in de voedingsindustrie. De klassieke kookkunstopleiding heeft het veld geruimd voor een technologische insteek. Het is die technologie die het mogelijk moet maken om compleet nieuwe ideeën en producten rond voeding te ontwikkelen. Weliswaar met als constante rode draad, het aanbieden van voeding die ten allen tijde evenwichtig en gezond is,” zo nog de voorzitter van de raad van bestuur van Flanders’FOOD.
Het innovatieproces in de voedingssector wordt gedragen door de hang naar “functional food”. Wat dan weer koren op de molen is van de moleculaire benadering van de voedingssamenstelling. “Bij het “functional food”-gebeuren speelt een zeker modefenomeen. Maar dat de tendens richtinggevend is, is overduidelijk. Na de aandacht voor het “low carb”-gebeuren, volgde de opgang van gezondheidsdrankjes à la Yakult, nieuwe voedingsproducten rond darmflora en thans ter voorkoming van hart- en vaatziekten. In de toekomst zullen ongetwijfeld nieuwe voedingsproducten met bijkomende functionaliteiten worden geïntroduceerd. Enige drempel tot het “functional food”-aanbod blijft het eventueel ontbreken van een sensorisch element, met name smaak. Blijft die component zwak, zal ook de kans op succes beperkt blijven,” weet onze gesprekspartner.
Voedingsexpertise lokaal verankeren
Van der Pluym ontkent niet dat het oprichten van een kenniscluster rond voeding een moeizaam proces was. Toch blijkt uiteindelijk het gezond verstand de bovenhand te hebben gehaald. “De voedingssector in Vlaanderen kent een heel disparaat karakter, met bijzonder weinig homogeneïteit. In de regio zijn zowel dochterbedrijven van internationale ondernemingen actief, met R&D-centra in het buitenland, als een aantal grote familiebedrijven en kleinere familiale KMO’s. Een gemene deler vinden tussen hun respectieve belangen, was derhalve niet zo evident,” aldus onze gesprekspartner.
Als lobbygroep naar de overheid toe, bleek eenduidige sectorprofilering relatief makkelijk. Indien het gaat om innovatie(-ondersteuning) liggen de zaken duidelijk moeilijker. Sterk individualistische reacties zijn nu eenmaal van alle tijden.
Eddy van der Pluym: “Een sterke voedingsindustrie in Vlaanderen heeft een positieve uitstraling voor de hele sector, die altijd uit grote en kleinere spelers zal bestaan. Krijgen de kleinere bedrijfsentiteiten op innovatievlak geen ondersteuning, zijn ze gedoemd om te verdwijnen. In dat geval zullen in dit land alleen nog multinationals bedrijvig zijn, met beslissingscentra in het buitenland. En in die sector rekent men af op één enkele parameter, te weten ondernemingskost. Bekend is dat Vlaanderen terzake helemaal niet goed scoort. Wil de lokale KMO’s in de voeding hun voortbestaan veilig stellen, hebben ze maar één optie: innovatie”.
Voedingsgiganten à la Nestlé zijn bij machte in eigen innovatie te investeren. Vanuit bedrijfseconomisch oogpunt blijft het voor de modale onderneming onmogelijk dat in eigen beheer te doen. België en Vlaanderen mogen in het buitenland dan al een goede voedingsreputatie genieten (Belgische chocolade bijvoorbeeld, nvdr.), dat positieve imago wordt, zo nog onze gesprekspartner, onvoldoende benut. “Dat, in combinatie met het onvermogen tot innoveren, belemmert de doorgroei van KMO’s in de voedingssector. Bovendien zal de snelheid van productontwikkeling in de toekomst nog hand over hand toenemen. Net zoals de daarmee gepaard gaande investeringskosten,” zo nog van der Pluym.
“Alle KMO’s in de voedingssector zijn ervan overtuigd dat innovatie de sleutel voor de toekomst is. Alleen beschikken ze, zoals gezegd, niet over de financiële draagkracht om te innoveren. Van de zowat 4.200 voedingsbedrijven in Vlaanderen, zullen er op termijn hooguit achthonderd tot duizend overleven. Reden te meer om zich op het innovatiepad te begeven en zodoende voor een lokale verankering van de bedrijfsactiviteiten te zorgen”.
Aandachtspunt: intellectuele eigendom
Door de banden met de kennisinstellingen aan te halen, hoopt Flanders’FOOD zijn streefdoel te bereiken. In onderzoek, uitgevoerd aan de kennisinstellingen en met co-financiering van de bedrijven, zijn de intellectuele eigendomsrechten en -plichten een aandachtspunt voor beide partijen. Deze rechten en plichten zijn neergeschreven en ondertekend door beide partijen in een raamovereenkomst. In dit kader van toepassingsrecht is Flanders’FOOD eigenaar van de resultaten. Ingeval van succesvolle commercialisatie door de bedrijven vloeit er een billijke vergoeding naar de betrokken kennisinstellingen terug. In het verleden heeft dit al geleid tot lange en moeilijke discussies. Als voorzitter van de raad van bestuur doet Eddy van der Pluym een oproep voor een realistische en pragmatische aanpak met betrekking tot de concrete invulling van de intellectuele eigendomsrechten.
Kennisplatform verder verbreden
Met 85 leden kan de start van Flanders’FOOD bezwaarlijk als onsuccesvol worden omschreven. “Met Flanders’FOOD mikken we tegen eind volgend jaar op een 200 tot 300 leden, waarvan 60 à 70% KMO’s,” aldus de voorzitter, aangevend dat de toetreding van nog een aantal grotere spelers imminent is. Bij monde van Vlaams minister van Economie Fientje Moerman dicht men de competentiepool ook een ruimere opdracht toe. Niet uitgesloten wordt dat Flanders’FOOD in de schoot van het IWT een adviserende rol zou krijgen toebedeeld in de coördinatie van de sectorale VIS-projecten (Vlaamse InnovatieSamenwerkingsverbanden). Een formeel overlegplatform waarin alle VIS-projecten aan bod komen, is reeds door het IWT opgericht. Een dergelijk platform kan alvast een betere besteding van de beschikbare middelen binnen bereik brengen. Inmiddels trad de Vlaamse Dienst voor Agro-Marketing (VLAM) toe als waarnemend lid van de raad van bestuur van Flanders’FOOD. Toenadering met het Federaal Voedselagentschap wordt evenmin uitgesloten. Ook al omdat dat agentschap, aldus van der Pluym de voedingsproblematiek op pragmatische wijze benadert. “De rol van het Voedselagentschap is echter ruimer dan alleen maar die van sectorale politieman. Flanders’FOOD is de overtuiging toegedaan dat een proactieve samenwerking met het Federaal Voedselagentschap uitzicht op bijkomende toegevoegde waarde biedt,” besluit onze gesprekspartner.