"KMO's op innovatiepad loodsen"

31/08/2009 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder
Piet Desiere en Jos Helsen, respectievelijk directeur-ingenieur GOM Oost-Vlaanderen en directeur Dienst Bedrijfsontwikkeling GOM Vlaams-Brabant: "Het op het innovatiepad loodsen van KMO's, actief in de meer traditionele sectoren blijft vooralsnog missionariswerk".

Piet Desiere (GOM Oost-Vlaanderen) en Jos Helsen (GOM Vlaams-Brabant)


"KMO's op innovatiepad loodsen"


In 2001 lanceerde het IWT (Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie) een specifiek KMO-programma. Aanleiding daartoe was dat kleine en middelgrote ondernemingen onvoldoende innoveerden en moeilijk aansluiting vonden bij de talrijke kennisinstellingen die Vlaanderen rijk is. Nog steeds tekenen de grote bedrijven voor zowat 80% van de O&O-bestedingen (Onderzoek & Ontwikkeling, nvdr.) in Vlaanderen, maar stilaan gaan ook KMO's meer en meer aandacht voor innovatie betonen. Zeker sinds het IWT in 2002 het Regionale InnovatieStimulerings-project (RIS) opstartte. Samen met een aantal erkende partners schakelde het IWT een aantal innovatie-adviseurs in, die in een bepaalde regio, de kloof met het lokale KMO-weefsel (moesten) dichten. Stilaan raakt het hele RIS-project op kruissnelheid en worden de eerste resultaten merkbaar. Aan Möbius Research & Consulting N.V. (Sint-Martens-Latem) werd intussen de opdracht gegeven een innovatie-audit te ontwikkelen, die op basis van een aantal best practices, door het hele RIS-netwerk in Vlaanderen zal worden toegepast om te peilen naar het innovatiepotentieel bij de Vlaamse KMO's. Eind dit jaar zou de nieuwe tool normaliter ter beschikking moeten zijn, stellen Piet Desiere, directeur-ingenieur GOM Oost-Vlaanderen, en Jos Helsen, directeur Dienst Bedrijfsontwikkeling bij de GOM Vlaams-Brabant.


Cijfers over de innovatiesteun die het IWT vorig jaar toekende zijn nog niet definitief bekend. Wel steeg het aantal steunaanvragen in vergelijking met 2002 aanzienlijk. En aan de 190,2 miljoen euro gebudgetteerde steun werd naderhand noodgedwongen 12,5 miljoen euro extra-steun toegevoegd. Sinds medio de jaren '90 blijken de O&O-bestedingen in Vlaanderen jaarlijks met gemiddeld 9% toe te nemen.

Nu kan men moeilijk aan de vaststelling voorbij dat vooral grote ondernemingen en bepaalde sectoren (lees: ICT, farma, biotechnologie, ., nvdr.) van een verregaande innovatiegerichtheid getuigen. Die bedrijven hoeft men overigens nauwelijks wegwijs te maken in de voorhanden zijnde steunmaatregelen. Anders liggen de zaken met de KMO's, inzonderheid deze bedrijvig in de meer traditionele sectoren. Precies dat soort bedrijven vormen de doelgroep van het zogenaamde InnovatieStimulerings-project, waarbij de innovatie-adviseurs in wezen als een lokaal verlengstuk van het IWT kunnen worden gezien. Sinds 1990 zijn de GOM's decretaal belast met de begeleiding van innoverende ondernemingen. Maar de beperkte middelen en mankracht hadden tot gevolg dat die opdracht maar met beperkte slagkracht kon worden vervuld. Met het RIS-project kwam hierin verandering. Met uitzondering van Antwerpen, werden in eerste instantie drie Vlaamse GOM's als officiële partner binnen de RIS-werking erkend. In West-Vlaanderen was initieel sprake van een gedeeltelijke erkenning, samen met een andere lokale partner. Intussen bundelden beiden hun krachten in een gemeenschappelijk organisme, met name het Innovatiecentrum West-Vlaanderen (ICWVL), dat als regionale RIS-partner werd erkend. In Antwerpen is de GOM zijdelings bij het RIS-gebeuren getrokken. Aldaar werden immers Innotek V.Z.W. (Geel), waarin de GOM-Antwerpen betrokken partij is, en VOKA-Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland, Mechelen en Kempen als RIS-partner erkend. Of dat de transparantie in aanspreekpersonen naar de Vlaamse KMO ten goede komt, laten we in het midden.


Eerstelijnszorg


"Grote voordeel van het RIS-project is dat de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen (GOM's) hun decretale opdracht om innovatie bij ondernemingen te stimuleren en te begeleiden thans door de extra-middelen en mensen aanzienlijk kunnen uitdiepen," weet Jos Helsen, eraan toevoegend dat over heel Vlaanderen intussen een dertigtal innovatie-adviseurs aan de slag zijn. De aandacht van die innovatie-adviseurs gaat voornamelijk naar KMO's die in meer traditionele sectoren bedrijvig zijn. De aanpak van elke regionale partner binnen het RIS-gebeuren wordt in functie van een aantal regionale accenten (lees: onder meer de onmiddellijke nabijheid van kennisinstellingen waarmee al dan niet structureel wordt samengewerkt, nvdr.) ingevuld. Feit is dat men zonder uitzondering poogt regionaal KMO's die voor innovatie in aanmerking komen te identificeren aan de hand van een aantal events (infosessies rond de beschikbare infrastructuur en middelen, bezoek aan kennisinstellingen, thema-sessies en visionaire workshops, bezoek aan voorbeeldbedrijven, .). Eens deze zijn gedetecteerd proberen de eerstelijnsadviseurs de bedrijven structureel tot innovatie aan te zetten.


Niet innoveren om te innoveren


"Uiteraard ligt het in onze uiteindelijke betrachting samen met KMO's een innovatietraject af te leggen. In de mate van het mogelijke pogen we daarin als RIS-intermediair in maximale begeleiding te voorzien," stelt Piet Desiere. Zo wordt door de eerstelijnsadviseur desgevallend op zoek gegaan waar de nodige kennis in Vlaanderen voorhanden is en gaat men samen met het bewuste bedrijf in een later stadium mogelijk op zoek naar IWT-steun. "Echter, uitgesloten is niet dat we de onderneming in kwestie aanraden met zijn innovatieproject te wachten, het beter af te lijnen en meer oog te hebben voor de financiële en menselijke aanpak van een en ander. De slaagkans van een innovatieproject wordt in bepaalde KMO's al bij voorbaat gehypothekeerd door de dagdagelijkse werking van de onderneming, waar de bedrijfsleider vijf of zes verschillende functies combineert en van een R&D- of marketing-afdeling geen sprake is," zo nog Desiere.

Jos Helsen: "Sommige kleine en middelgrote ondernemingen zijn behoorlijk innovatiegericht. Indien ze signalen uit de markt opvangen, wordt vanuit de buik een innovatieproject opgestart, waarbij de structurele onderbouw vaak wordt verwaarloosd. Men blijkt dan ook vaak blind voor de mogelijke "pitfalls". Taak van de RIS-adviseur is in dat geval, samen met de bedrijfsleider, de aanpak te helpen structureren, de implicaties op kostenvlak te becijferen en de daaraan verbonden risico's te evalueren".


Breed platform van kennisnetwerken


Dat ook het KMO-programma van het IWT mikt op de valorisatie van de beschikbare kennis in Vlaanderen, is genoegzaam bekend. Zo is het Regionale InnovatieStimulerings-programma slechts één van de vier netwerken die binnen het Vlaams Innovatie Netwerk (VIN) werd ingebed. Andere netwerken hebben te maken met Thematische InnovatieStimulering (TIS), Technologische Dienstverlening (TD) en Collectief Onderzoek (CO). Spelers als de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en IMEC kunnen dan misschien zijdelings bij bepaalde VIS-initiatieven betrokken zijn, ze zijn bovenal volwaardige actoren binnen het VIN-netwerk.

"Opzet blijft hoedanook KMO's uit voornamelijk traditionele sectoren op een generalistische wijze te betrekken bij het meer hoogwaardige innovatiegebeuren in Vlaanderen. KMO's moeten aansluiting vinden bij de technologische vernieuwing die mogelijk al heeft plaats gevonden. Daarvoor is interactie met de kennisinstellingen vereist. Belangrijkste doelstelling is dat de externe kennis, die voor het bedrijf van belang is, op een of andere manier wordt toegepast," aldus Jos Helsen.

In wezen wordt onder impuls van het IWT en de centrale overleggroep van het Vlaams Innovatie Netwerk het hele landschap van de kennisinstellingen in Vlaanderen in een allesomvattend elektronisch netwerk gebundeld. Dat houdt in dat de RIS-werking niet enkel de traditionele partners (lees: de universiteiten en hogescholen, nvdr.) bij het gebeuren betrekt, maar ook de regionale actoren (zoals Leuven, Inc. (Innovation Networking Circle), nvdr.), het middenveld (Kamers van Koophandel, UNIZO, .) en de clusters (zoals Flanders Multimedia Valley, Aluminium Center Vlaanderen, Flanders' DRIVE, .).

Het IWT hanteert vandaag de dag twee voorname beoordelingscriteria, met name enerzijds de wetenschappelijk-technologische waarde en het valorisatiepotentieel van een project (lees: orginaliteit, creativiteit, risicogehalte, haalbaarheid en deskundigheid van het project, nvdr.), anderzijds het strategisch belang van het onderzoek voor het bedrijf én voor Vlaanderen alsook de mogelijkheden tot commercialisering en de marktvooruitzichten.


Complex gegeven


KMO's aanzetten tot het op de sporen zetten van een innovatiebeleid is één zaak, ervoor zorgen dat ze dat op een gestructureerde manier doen is een andere. Het blijft hoedanook missionariswerk, erkennen onze beide gesprekspartners. Nochtans ontkennen zowel Helsen als Desiere als zouden Vlaamse ondernemingen minder innovatief zijn dan hun tegenhangers in het buitenland. Wel speelt de bedrijfssector terzake een niet te versmaden rol. Piet Desiere: "Binnen de hedendaagse concurrentiële omgeving moeten bedrijven beseffen dat innovatie een mogelijke piste is om op termijn te overleven. Uiteraard geldt dat niet voor alle soorten ondernemingen. Een bouwbedrijf kan bijvoorbeeld perfect lokaal blijven opereren zonder zich echt innovatief op te stellen, zijn werkwijze misschien buiten beschouwing gelaten. Toch merk je dat bepaalde bedrijven bij machte zijn een product te ontwikkelen dat potentiële slaagkansen heeft om de Europese markt te veroveren, maar daartoe de slagkracht, zowel financieel als organisatorisch, ontberen. Bijkomend nadeel is dat Vlaanderen momenteel niet de ideale omgeving is om risicokapitaal op te halen".

"Om hun competitiviteit te kunnen handhaven hebben de Vlaamse KMO's in het verleden al in verregaande mate teruggegrepen naar procesinnovatie en -automatisatie. Wat meteen hun hoge productiviteitsscore verklaart. Logisch gevolg is dat men voor de toekomst voornamelijk op productinnovatie is aangewezen," meent Jos Helsen.

Overigens lijkt het, volgens de mening van onze beide gesprekspartners, voor de hand te liggen een innovatiebeleid ook in bestaande ondernemingen in te bedden. "Het opstarten van een innovatieve onderneming is niet enkel heel kennisintensief maar ook bijzonder kapitaalintensief," luidt het. "Het aantal spin-offs is functie van de kenniscreatie in O&O-instellingen en de beschikbaarheid van seed- en venture-kapitaal. En dat laatste is de voorbije jaren in mindere mate beschikbaar," stelt Jos Helsen.


Innovatiecriteria verruimen?


De tijden dat de fondsen ter ondersteuning van innovatie ter beschikking lagen maar bij gebrek aan valabele projecten geen bestemming kregen, lijkt intussen achterhaald. Getuige de toename van het aantal steunaanvragen en effectieve toekenning van steun. Het lijkt er nu al op dat binnen de RIS-werking in de markt tekenen waarneembaar zijn dat de door het IWT gehanteerde innovatiecriteria dienen verruimd. "Ook zogenaamd minder innovatieve bedrijven blijken soms met goede nieuwe ideeën op de proppen te komen. Geregeld blijken die niet verzoenbaar met de steuncriteria die het IWT door de wetgever kreeg opgelegd. Naar het aanvoelen van de innovatie-adviseurs verdienen die minder hoogwaardige innovatietrajecten evenzeer de aandacht. Op termijn zal moeten worden uitgemaakt of naast de technologische innovatie ook aandacht zal moeten worden besteed aan andere vernieuwende ideeën (lees: op het stuk van de creatieve engineering, nvdr.) dan wel of de wijze van betoelaging zal moeten worden verruimd dan wel bijgestuurd," rondt Piet Desiere het gesprek af. Waarmee bewezen wordt dat het Regionale InnovatieStimulerings-project op zijn zachtst de aandacht voor innovatie binnen het KMO-weefsel heeft aangewakkerd. Zo blijkt dat op tien bedrijven die door de RIS-agenten proactief worden gepolst naar hun drang naar innovatie, er gemiddeld vier tot vijf positief reageren. Het traject tussen die positieve respons en het daadwerkelijk opstarten van een innovatieproject blijft hoedanook bijzonder lang. Neemt niet weg dat het leggen van de eerste fundamenten van vitaal belang voor de toekomst blijkt.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.