Rechtstreekse innovatiesteun aan bedrijven blijft heel populair. In 2009 steeg het aantal aanvragen met meer dan 20% t.o.v. de vorige jaren. De toegekende steun aan KMO-projecten klom zelfs met 50%. Op innovatievlak zijn niet echt wijzigingen waar te nemen in het behoeftenpatroon van de bedrijven. Wel eerder in de structuur van de betrokken ondernemingen. Tien tot vijftien jaar terug waren het vooral productiebedrijven die zich aanmeldden voor innovatiesteun bij het IWT. Nu hebben steeds meer projecten betrekking op ondernemingen waarvoor research een hoofdactiviteit is. Ook dienstverlenende bedrijven vinden steeds makkelijker de weg naar het IWT, aldus directeur Bedrijfsprojecten Leo Van de Loock.

Een tertialisering van de economie wil Van de Loock het niet echt noemen.

Als voorbeeld van de verschuiving haalt hij Alcatel Lucent aan, dat vroeger in Vlaanderen vooral omwille van zijn productie-activiteiten was gekend, maar vandaag de dag meer in het research- en ontwikkelingsgebeuren zit.

“Bedoeling van de IWT-bedrijfsprojecten blijft ongewijzigd, met name rechtstreekse innovatiesteun aan bedrijven te verstrekken. Daarbij gaat het om productinnovatie, procesinnovatie, diensteninnovatie, conceptinnovatie, … met de onderliggende kennisopbouw als gemeenschappelijk “kenmerk”, aldus de directeur Bedrijfsprojecten.

Twee subsegmenten

De dienstverlening via de bedrijfsprojecten spitst zich toe op twee subsegmenten, met name KMO’s (lees: tot maximaal 250 werknemers, nvdr.) enerzijds, grote ondernemingen anderzijds.

KMO’s komen voor hun innovatieproject voor maximaal 250.000 euro in aanmerking.

“De te leveren inspanningen zijn iets kleiner, de criteria voor toekenning minder veeleisend,” aldus Van de Loock.

Ook het studiewerk ter voorbereiding van een innovatietraject kan voor subsidiëring in aanmerking komen.

Innovatieve startende bedrijven kunnen tot 50.000 euro subsidie krijgen, eventueel in combinatie met een even grote lening.

“Vorig jaar steunde het IWT een 350-tal startersprojecten in het KMO-programma”, zo luidt.

Grote ondernemingen kunnen tot maximaal 5 miljoen euro per project op IWT-steun rekenen.

Tot die grote ondernemingen horen ook multinationale ondernemingen met een belangrijke vestiging in Vlaanderen.

High-tech ondernemingen horen eveneens tot de doelgroep.

Biotechnologie, ICT en andere technologieën vormen het zwaartepunt.

Ze krijgen elk zowat één derde van de beschikbare fondsen toegewezen.

Op te merken valt dat het bij ICT steeds meer om software-projecten gaat.

Dat sluit aan bij de algemene tendens, waarbij hardware-activiteiten in Azië worden geconcenteerd.