De toenadering tussen het IWT, AO en FIT maakt duidelijk dat de internationale dimensie rond innovatie steeds meer gewicht in de schaal werpt.

Zo kunnen bedrijven en kennisinstellingen voor innovatie met buitenlandse partners rekenen op niet onbelangrijke steun via het European Enterprise Network (EEN, via AO en FIT) en het Europees Kaderprogramma (via het EWI).

Ook EFRO (via AO), de JTI’s (Joint Technology Initiatives) ARTEMIS en ENIAC stellen hiervoor de nodige middelen ter beschikking.

Voorts zijn momenteel een tiental ERA-netten actief.

ERA-netten streven een betere samenwerking en coördinatie na tussen de verschillende financieringsprogramma’s ter ondersteuning van onderzoek en innovatie van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en van de geassocieerde landen.

Het ERA-schema werd opgestart binnen het Zesde Kaderprogramma (KP6) en zal binnen het Zevende Kaderprogramma (KP7) worden verder gezet.

INNO-netten en het Eureka R&D-platform vervolledigen het plaatje.

“Uiteraard zijn de Europese kaderprogramma’s rond innovatiestimulering van belang. Doorgaans zijn het veelal de grote kennisinstellingen, met IMEC en de universiteiten voorop, die instappen. Voor bedrijven ligt dat iets moeilijker. Toch ligt de deelname van de Vlaamse KMO’s aan dergelijke programma’s boven het Europese gemiddelde,” weet Veerle Lories, administrateur-generaal bij het IWT.