Maximale synergie in transitie naar afvalloze economie

01/10/2010 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder

Cleantech is één van de assen waarlangs VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, Mol) zijn activiteiten ontplooit. De kennisinstelling ondersteunt daartoe drie specifieke programma’s, die naadloos op elkaar aansluiten en een maximale onderlinge interactie voorop stellen, met name Flanders Cleantech Assocation, MIP en PRODEM. Als grootste onderzoekscentrum in Vlaanderen actief rond materialen, energie, leefmilieu en aardobservatie, pakt VITO thans voor het eerst uit met een geïntegreerde visie rond cleantech. Dat is alles is het resultaat van het Pact 2020 binnen het Vlaanderen in Actie (ViA)-plan van de Vlaamse overheid, beklemtonen Christine Broux, Geert De Meyer en Carine Van Hove.

Net als overal ter wereld, worden in Vlaanderen heel wat initiatieven rond cleantech opgezet. Denk maar aan de windmolenparken, warmtekrachtkoppelingscentrales (WKK’s), recyclage-initiatieven, …

“Op zich volstaan die initiatieven niet om naar een duurzame maatschappij door te groeien. Daarvoor is een step-change of paradigmaverschuiving vereist,” weet Christine Broux, manager Flanders Cleantech Assocation (FCA).

“Het duurzaamheidsbewustzijn leeft in Vlaanderen onomstotelijk. Willen we echter een duurzame maatschappij bewerkstelligen, is een allesomvattende aanpak vereist. Een duurzame samenleving is veel meer dan alleen maar het treffen van maatregelen en het uitstippelen van een beleid om klimaatopwarming tegen te gaan. Cleantech an sich is een veel breder begrip. Bij cleantech komen zaken kijken als energieproductie en -distributie, mobiliteit, hernieuwbare materialen, …”, zo luidt het.


Tegen die achtergrond neemt VITO de invulling van de uittekening van een geïntegreerde cleantech-visie voor Vlaanderen op. De onderzoeksorganisatie stelt zich tot doel te helpen transitiepaden uit te tekenen om de vooropgestelde cleantech-doelstellingen effectief te bereiken. Beter op een gestructureerde wijze naar welomlijnde doelstellingen toe te werken, dan links en rechts een aantal disparate intiatieven te nemen, luidt de achterliggende filosofie.


Christine Broux: “Een bijzonder aandachtspunt is de integratie van meer hernieuwbare energie in ons maatschappelijk bestel. Bij de implementatie van zogenaamde slimme elektriciteitsnetten (“smart grids”) spelen een aantal parameters die hoogdringend in kaart dienen gebracht en gemodelleerd. Wat zijn de ondersteunende technologieën die vereist zijn? Hoe de industrie stimuleren en actief betrekken bij de realisatie van de vooropgestelde doelstellingen? Wat is het achterliggende business-model voor de overheid?”.

Flanders Cleantech Assocation

Dit voorjaar lanceerde VITO Flanders Cleantech Association (FCA) als een vrij en open initiatief naar alle stakeholders die in Vlaanderen met cleantech zijn begaan: industrie, KMO’s, federaties, overheden (FIT, OVAM, Vlaams Energie-Agentschap), financiële organismen (LRM, PMV, risicokapitaalverschaffers, …) en kennisinstellingen.


Voornaamste doelstellingen van FCA zijn het aanbieden van een platform voor gestructureerde netwerking tussen alle betrokken partijen en het brede publiek, de inventarisatie van de cleantech-sector in Vlaanderen alsook een betere en meer begrijpelijke voorstelling van de sectorcompetenties naar het buitenland toe.

De Vlaamse cleantech moet ook in het buitenland, al dan niet in partnership, kunnen worden gevaloriseerd. Daarbij focust FCA op het uitbouwen van een zo breed mogelijk informatieforum rond hernieuwbare energieproductie, transport, chemie, duurzame processen, stedelijke ontwikkeling, landbouwontwikkeling, het mariene gebeuren, … kortom, een zo ruim mogelijk draagvlak.


“Flanders Cleantech Association is niet enkel een communicatie- en promotieplatform voor de Vlaamse cleantech-sector, het heeft ook een uitgesproken etalagefunctie om de in Vlaanderen ontwikkelde technologieën op de buitenlandse markten te commercialiseren,” zo nog Broux.

MIP

Tweede cleantech-programma onder de VITO-paraplu is het in 2005 opgestarte Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform (MIP). Datzelfde MIP was overigens ook actief bij het opzetten van een werkgroep rond Innovatief Aanbesteden (IA, Zie “dVO” nr. 431).

Tijdens een eerste call (MIP1) werden zeven projecten goedgekeurd. In de tweede call (MIP2) kon de evaluatiecommissie zich buigen over 22 projectvoorstellen, waarvan er 13 werden goedgekeurd (Zie “Kader”). Deze maand wordt de derde call gelanceerd.


“MIP-projecten kaderen integraal in het transitiepad van een koolstofafhankelijke en grondstofverbruikende economie naar een afvalloze economie, die in cycli denkt (lees: Cradle-to-Cradle, nvdr.),” verduidelijkt directeur MIP, Geert De Meyer.

“Uiteindelijk moet dit leiden tot de ontkoppeling van welvaart en milieubelasting. Willen we in de toekomst onze welvaart vrijwaren dan wel verbeteren, zal dit niet langer ten koste van het milieu mogen zijn, zoals dat tot op heden het geval was. Om de navelstreng tussen die twee door te knippen, gaat MIP met dertien experimenten van start,” wordt daaraan toegevoegd.


Voor MIP2 maakte de raad van bestuur van VITO een budget van 3,7 miljoen euro vrij. Daartegenover staat een bedrag van 3,9 miljoen euro, dat door de deelnemende bedrijven wordt ingebracht.

De MIP-programmastructuur oogt vrij eenvoudig: ze richt zich tot consortia van minimum drie bedrijven die het voortouw opnemen in die transitiebeweging naar een duurzame economie. Centraal daarbij staat de “Cradle-to-Cradle”-filosofie.


Geert De Meyer: “Voor een onderzoeksorganisatie als VITO is het van belang dat het niet langer om aanbodgedreven maar wel vraaggedreven onderzoek gaat. In elk consortium gaan we op zoek naar een waardeketen rond een bepaald product. Met de deelname van de grondstoffenleverancier, producent en logistieke partner, eventueel aangevuld met een sectororganisatie of een afvalverwerkend bedrijf, wordt de hele materiaalcylcus van bij het begin beoogd, en niet alleen de end-of-life fase”.


Met EOSAN ging een eerste project binnen MIP2 intussen al van start. Deze maand start de werking rond de volgende projecten op. Het gaat om zowel Programma 1- als Programma 2-projecten. Bij de eerste ligt de focus nog voorop op “Onderzoek & Ontwikkeling,” het tweede programma staat dichter bij de markt en sluit daarom nauwer bij de valorisatiefase aan.


“Het stationeren van een financieringsprogramma als MIP binnen een onderzoeksorganisatie als VITI levert behoorlijk wat synergie-effecten op. Het zijn immers de onderzoeksorganisaties die weten immers welke noden en vragen in de industrie rond innovatie en onderzoek leven,” zo nog De Meyer.


Intussen blijkt dat MIP op behoorlijk wat belangstelling kan rekenen. Nog voor de lancering van de derde call, lieten al een vijftal consortia hun concrete interesse voor deelname blijken. Bij MIP zelf rekent men intussen op een dertigtal nieuwe projectvoorstellen, alle kaderend in duurzaam materiaal- en energiebeheer.

PRODEM: slimme oplossingen “hier en nu”

De Cradle-to-Cradle-maatschappij is vandaag uiteraard nog geen realiteit. Consumptie en economie hebben een enorme ecologische impact op onze aarde. Er is nog een kloof te overbruggen en gedurende de transitieperiode naar een nieuwe economie zijn hic et nunc slimme pistes voor bijvoorbeeld de valorisatie van afval nodig.

Dankzij PRODEM, het KMO-co-financieringsprogramma van VITO, kan een KMO subsidies bekomen om de haalbaarheid van afvalvalorisatie na te gaan of het opzetten van een innovatieve business te creëren.


PRODEM, dat staat voor “PROmotie en DEMonstratie van innovatieve technologieën”, helpt KMO’s om de voor hen meest geschikte milieu- en energie-oplossing te selecteren. De subsidies komen van de Vlaamse overheid en EFRO.


“KMO’s missen vaak een goede gids bij de selectie van de voor hun bedrijf en processen best geschikte duurzame technologie. Niets is minder erg dan een foute investering. Zowel technologiegebruikers als- producenten kloppen bij PRODEM aan. Enkele voorbeelden: Leent mijn afvalwaterstroom zich om er energie uit te halen? Kan ik een nieuw product - een zogenaamde “secundaire grondstof” - produceren uit mijn minerale afvalstroom? Is een biovergistingsinstallie een haalbare stap om energie uit biologisch afval te creëren? Welke stappen moet ik doorlopen om uit mijn biologische afvalstroom een hoogwaardig eiwitpreparaat te halen? Zijn geothermie, een mini-WKK, zonne-energie, … haalbare opties om de energie-efficiëntie van mijn gebouw te verbeteren?”, somt Carine Van Hove, coördinator KMO-werking bij VITO, op.

Naast de louter technologische steun genieten Vlaamse KMO’s ook 66% subsidie op de kostprijs van een VITO-haalbaarheidsstudie. Deze subsidie komt van de Vlaamse overheid en het EFRO-fonds, wordt door de VITO aangevraagd en onmiddellijk op de factuur in mindering gebracht.


In tegenstelling tot MIP dat in consortiumverband werkt, spitst PRODEM zich doorgaans toe op de problematiek van een individueel bedrijf.


“PRODEM bereikt met zijn werking steeds meer KMO’s op jaarbasis. Vorig jaar waren dat er 80, dit jaren worden het er 90. Volgend jaar hopen we de doelstelling van de Vlaamse regering te bereiken, met name 100 KMO’s,” onthult Van Hove.


Carine Van Hove: “Grote verschil met het MIP-programma, dat het Cradle-to-Cradle-concept aankleeft, is dat PRODEM ook kijkt naar productieprocessen die nog niet op het Cradle-to-Cradle-concept zijn geënt. Behoorlijk wat materialen komen in de end-of-pipe terecht. Daar moeten we een meer zinvolle en minder milieubelastende bestemming zien aan te geven. Intussen moedigen we bedrijven constant aan naar de Cradle-to-Cradle-aanpak over te stappen”.


PRODEM helpt de haalbaarheid te bepalen van valorisatieprocédé’s van mineraal of biologisch afval.

“Uitdaging blijft bedrijven bij te staan in het verwezenlijken van grondstofbesparende, energiezuinige en milieu-ontlastende bedrijfsprocessen,” zo nog Van Hove.


Binnen het programma wordt momenteel bijvoorbeeld de mogelijkheid onderzocht om coöperatieve vergistingsinstallaties met biologisch afval op te zetten. Enzymatische hydrolyse of superkritische CO2 zijn procédé’s die uit bepaalde afvalstromen nuttige zaken kunnen halen, klinkt het.

Andere projecten hebben betrekking op het uitzuiveren van reststoffen met het oog op nieuwe valorisatie, het beter benutten van de restwarmte uit bedrijfsprocessen of de implementatie van geothermie.

Met de sector van de poederlakbedrijven heeft PRODEM een project opgezet dat, op basis van het collectief inzicht van VITO, restwarmtebenutting in de bedrijfsprocessen breed kan inzetten bij de individuele ondernemingen.

Bijzondere inspanningen gaan ook uit naar waterbesparende processen. In dit verband neemt PRODEM graag zijn toevlucht tot het Blauwe Cirkel-concept, dat zich toespitst op een minimaal verbruik en maximaal rendement van waterige stromen. Soms bevat afvalwater nog voldoende energie om er iets nuttigs mee te doen. Regenwater voldoet kwalitatief misschien niet om ingezet te worden in de processen van een voedingsbedrijf, maar wel voor sanitaire of bepaalde schoonmaakprocessen (zoals het reinigen van het vrachtwagenpark).

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.