Bekend is dat het in Vlaanderen droevig gesteld is met de ondernemingscreatie. De povere score wordt jaar na jaar bevestigd door de GEM (Global Enterpreneurship Monitor). “Ondanks de kwalitatief bijzonder goede onderwijsomgeving, blijft de ambitie om zelf te ondernemen ondermaats. Nochtans zijn de middelen en het talent in ruime mate voorhanden,” aldus Voka-voorzitter Luc De Bruyckere. In Oost- en West-Vlaanderen zette de werkgeversorganisatie enkele tijd terug het BRYO-project op, dat jongeren “goesting tot ondernemen” moest doen krijgen. Het project leidde intussen tot de creatie van ruim vijftig ondernemingen. Voor Voka voldoende reden om het concept thans over heel Vlaanderen uit te rollen. Het vond daarbij de steun van structurele partners als SD WORX, BNP Paribas Fortis en Microsoft. “Ambitie is in drie jaar tijd 150 nieuwe ondernemingen opgestart te krijgen”, aldus projectdirecteur Eric Kenis.

BRYO richt zijn pijlen op de kwalitatief betere starter.

“Bedrijven die een innovatieve insteek combineren met een groot groeipotentieel vormen de focus,” verduidelijkt Kenis.

Het startersproject mikt derhalve in hoofdzaak op nieuwe zakelijke initiatieven in de groene (ecologie), witte (gezondheidszorg) en blauwe (ICT- en cloud computing) economie.

De doelgroep wordt afgelijnd rond jongeren in de leeftijdscategorie van 18 tot 36 jaar.

“BRYO-ondernemers onderscheiden zich van de traditionele starters in die zin dat het gaat om drie wel afgelijnde categorieën kandidaat-ondernemers, met name mensen met een scherpe focus (wetenschappers, ingenieurs, ICT’ers, …) rond een ondernemingsproject met marktvalidatie, mensen met een zakelijke achtergrond en ervaring (handelsingenieurs, economisten, marketeers, …) die zich toespitsen op het zakelijk succes van een project en/of idee en, ten slotte, het loslopend wild, zeg maar de bedenkers met een orgineel zakelijk concept met marktpotentieel,” schetst Eric Kenis.

Vaak gaat het om mensen die hoedanook succesvol zullen worden en die zich bewegen binnen een omgeving die verantwoordelijkheid vergt (lees: een eigen gezin, hypotheekverplichtingen, …, nvdr.).

Kortom, mensen die zich niet halsoverkop, onbezonnen en blind in een zakelijk avontuur storten maar wel beredeneerd de stap naar zelfstandig ondernemen nemen.

“Er zijn wel 99 redenen te bedenken om zich niet aan het zelfstandig ondernemen te wagen. BRYO neemt de uitdaging op om precies die ene reden op te diepen om jonge, potentiële ondernemers ertoe aan te zetten “goesting te krijgen” om die stap wel te wagen,” zo nog de projectdirecteur.

Ook de naamgeving van het project reflecteert goeddeels de natuur van de kandidaat-starter waarop BRYO mikt.

Zo referereert de naamgeving niet enkel naar “Embryo”, maar evenzeer naar “BRIght en YOung” en “Brio”.

Plato

Bij Voka verkoos men doelbewust BRYO als autonoom project op te zetten, hoewel de gelijkenisssen met het Plato-project (het peterschapsbegeleidngsprincipe binnen het Voka-netwerk en SPK Kempen, nvdr.) frappant is.

“BRYO-deelnemers kunnen na verloop van tijd tot Plato-bedrijven doorgroeien,” meent Kenis.

“Plato spitst zich toe op de professionalisering van bestaande KMO’ in de groeifase. BRYO focust op jonge kandidaat-ondernemers die zich op een kantelmoment bevinden tussen ondernemen en niet ondernemen. Hun noden, problemen en belangstelling zijn van een totaal andere orde dan die van de ondernemers in de Plato-werking,” verduidelijkt Luc De Bruyckere.

De BRYO-werking voorziet in een pre-startersbegeleiding voor en door ondernemers.

Bijkomende expertise kunnen de BRYO-deelnemers aan boord halen in het partnernetwerk (SD WORX, BNP Paribas Fortis, Microsoft) en bij PMV (ParticipatieMaatschappij Vlaanderen).

Ten slotte tekent BRYO ook voor trajectbegeleiding, waar tijdens maandelijkse bijeenkomsten de deelnemers elkaar ontmoeten in een netwerkplatform.

Tijdens de inloopperiode in Oost- en West-Vlaanderen werd het BRYO-project gelijkmatig door de private en de overheidssector gefinancierd.

Voka hoopt van de Vlaamse overheid een structurele betoelaging voor BRYO te kunnen losweken.

Jonge kandidaat-ondernemers die in het project instappen betalen een jaarlijkse “fee” van 500 euro.