Beperkingen mogelijk?

21/02/2011 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder

In tijden waarin cliënten/patiënten steeds mondiger worden, met toenemende en steeds hogere aansprakelijkheidsvorderingen tot gevolg, dringt de vraag naar mogelijke beperkingen van de (beroeps-)aansprakelijkheid voor de beoefenaar van een vrij beroep zich op. In deze bijdrage worden de eventuele mogelijkheden geanalyseerd.

In de eerste plaats heeft men als vrije beroeper de keuze om hetzij zijn beroepswerkzaamheden uit te oefenen in persoonlijke naam (de zogenaamde eenmanszaak), hetzij ze onder te brengen in een vennootschap.

Een vennootschap kan inderdaad een middel zijn om de aansprakelijkheid van de leden (vennoten) te beperken, evenwel met volgende belangrijke nuanceringen:

- Niet alle vennootschapsvormen brengen een beperkte aansprakelijkheid voor de vennoten met zich.

Om van de beperkte aansprakelijkheid te kunnen genieten, moet de vennootschap beschikken over “volkomen rechtspersoonlijkheid”.

Dit is bijvoorbeeld het geval voor de B.V.B.A., de C.V.B.A. en de N.V. (hoewel deze laatste vennootschapsvorm niet geschikt is voor vrije beroepers).

Dit is niet het geval voor de maatschap (vaak aangeduid als feitelijke vereniging), de tijdelijke handelsvennootschap (ook wel tijdelijke vereniging genoemd) en de vennootschap onder firma (VOF).

In deze laatste vennootschapsvormen blijven de vennoten onbeperkt aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap, en staan zij hiervoor in met hun gehele persoonlijk vermogen.

- De beperkte aansprakelijkheid kan voor de meeste vrije beroepers nooit betrekking hebben op de beroepsaansprakelijkheid.

Concreet betekent dit dat de vrije beroeper zich niet kan verbergen achter zijn vennootschap, wanneer hij door een misnoegde cliënt wordt aangesproken voor de vergoeding van diens schade, ontstaan uit een beroepsfout begaan door de vrije beroeper (bijvoorbeeld het stellen van een verkeerde diagnose of het verstrekken van onjuist advies).

De schadelijder kan in dat geval het volledige persoonlijk vermogen van de vrije beroeper aanspreken tot vergoeding van zijn schade.

De uitzondering die de regel bevestigt, is de architect. De architect die zijn werkzaamheden uitoefent in een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is onder bepaalde voorwaarden niet langer persoonlijk aansprakelijk, behalve indien de vennootschap zijn aansprakelijkheid niet heeft verzekerd.

Bij gebreke van aansprakelijkheidsverzekering zijn de bestuurders, zaakvoerders en leden van het directiecomité hoofdelijk aansprakelijk ten opzichte van derden, en dit voor iedere schuld die uit de tienjarige aansprakelijkheid voortvloeit.

Voor aansprakelijkheid die losstaat van de beroepsaansprakelijkheid, bijvoorbeeld voor de betaling van leveranciersschulden van de vennootschap, heeft de beperkte aansprakelijkheid wel zijn volle uitwerking (voor alle vrije beroepers).

In dat geval is de aansprakelijkheid van de vennoten beperkt tot hetgeen zij, bij oprichting of latere kapitaalverhoging, hebben ingebracht in de vennootschap.

Contractuele beperkingen beroepsaansprakelijkheid?

Men kan zich vervolgens de vraag stellen of een vrije beroeper en zijn cliënt contractueel kunnen overeenkomen dat de vrije beroeper niet gehouden zal zijn tot schadevergoeding ingevolge beroepsfouten.

Dergelijke contractuele bepalingen worden door de wet evenwel bestempeld als onrechtmatig en worden dan ook uitdrukkelijk verboden. Meer concreet verbiedt de wet alle bedingen die tot doel of gevolg hebben:

  • de wettelijke aansprakelijkheid van de titularis van een vrij beroep uit te sluiten of te beperken bij overlijden of lichamelijk letsel van de cliënt ten gevolge van een doen of nalaten van deze titularis van een vrij beroep.
  • de wettelijke rechten van de cliënt ten aanzien van de titularis van een vrij beroep of een andere partij uit te sluiten of te beperken in geval van volledige of gedeeltelijke wanprestatie of van gebrekkige uitvoering door de titularis van een vrij beroep van één van diens contractuele verplichtingen. Ook de mogelijkheid voor de cliënt om zijn schulden aan de vrije beroeper te compenseren met eventuele schulden van de vrije beroeper aan de cliënt, mag niet worden beperkt of uitgesloten.

Indien dergelijke bepalingen toch worden opgenomen in een overeenkomst, dan zijn ze nietig en hebben ze dus geen enkele uitwerking.

De overige bepalingen van de overeenkomst blijven wel bindend voor de partijen (op voorwaarde dat de overeenkomst zonder de onrechtmatige bedingen kan voortbestaan).

Bescherming privé-woning

Normaal gezien staat een zelfstandige met zijn volledige persoonlijke vermogen in voor schulden gemaakt in het kader van zijn beroepsuitoefening.

Aansluitend op het voorgaande geldt dit ook wanneer de beroepswerkzaamheden worden uitgeoefend in vennootschapsverband, tenminste voor wat betreft de beroepsaansprakelijkheid.

Dit betekent dat, wanneer de vrije beroeper een woning bezit, zijn niet-betaalde schuldeisers in principe beslag kunnen leggen op deze woning.

Sinds 2007 bestaat de mogelijkheid voor zelfstandigen (met inbegrip van zaakvoerders en bestuurders van een vennootschap) om voor notaris te verklaren dat de privé-woning, waarin de zelfstandige zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd, niet vatbaar is voor beslag.

Deze mogelijkheid geldt enkel voor zelfstandigen in hoofdberoep. Als de zelfstandige gehuwd is, is de instemming van de echtgenote/echtgenoot vereist.

Wanneer de woning zowel privé gebruikt wordt als voor beroepsdoeleinden, kan de volledige woning beschermd worden indien het beroepsgedeelte minder beslaat dan 30 % van de totale oppervlakte van de woning.

Wanneer het beroepsgedeelte 30% of meer van de totale oppervlakte beslaat, zal enkel het privé-gedeelte van de bescherming kunnen genieten (op voorwaarde dat er statuten van mede-eigendom worden opgesteld).

De verklaring beschermt de privé-woning enkel ten aanzien van beroepsschulden die ontstaan zijn na datum van de verklaring (meer bepaald na de registratie ervan door de notaris).

Ze heeft geen uitwerking ten aanzien van privé-schulden of schulden van gemengde aard, die verband houden zowel met het privé-leven als met de beroepsbezigheid.

De bescherming geldt evenmin voor schuldvorderingen die volgen uit een misdrijf, zelfs indien ze betrekking hebben op de beroepsbezigheid.

Contractuele bepalingen waarin de zelfstandige zich verbindt om in de toekomst geen verklaring van niet-beslagbaarheid af te leggen (bijvoorbeeld in een leningsovereenkomst of een contract met een leverancier), zijn nietig.

Verzekering

In het licht van het voorgaande kan men besluiten dat een degelijke verzekering voor beroepsaansprakelijkheid voor de vrije beroepers in haast alle gevallen onontbeerlijk is.

In de meeste gevallen wordt de verplichting tot het sluiten van een aansprakelijkheidsverzekering ook opgelegd vanuit de deontologie van de vrije beroeper, of zelfs door de wet (zoals voor architecten).

(L.C.)

(Bovenstaande bijdrage kwam tot stand in samenwerking met SBB Accountants & Adviseurs. Meer info: www.sbb.be).

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.