Beurzen reageren op conflicten in het Nabije Oosten

29/04/2011 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder

In de voorbije 55 jaar werd het Nabije Oosten getroffen door zeven militaire conflicten, tenminste als we Libië in die regio situeren. De gevolgen van de lopende operatie “Odyssee Dawn” zijn nog onduidelijk. Maar hieronder vindt u een overzicht van hoe de aandelenmarkten hebben gereageerd op de zes vorige conflicten.

1. Het tweede Israëlisch-Arabisch conflict en de nationalisatie van het Suez-kanaal (1956)

Tegen de achtergrond van grensgeschillen en terreuraanslagen in Israël onderhandelde het VK met Egypte over de zeggenschap over het Suez-kanaal.

Maar Egypte nationaliseerde, tegen de afspraken in, het kanaal. De Israëlisch- Arabische oorlog brak twee maanden later uit.

Na twee ijzersterke beursjaren 1954 en 1955, was 1956 vanaf het begin een kwakkeljaar en de voorbode van een berenmarkt, die een dieptepunt bereikte in december 1957. De gebeurtenissen in Israël hadden geen aanduidbare invloed.

Doorslaggevend was dat de hoogconjunctuur zijn top had bereikt ergens halverwege 1955. Het hoogtepunt van de Suez-crisis viel wel samen met een vrij uitgesproken correctie.

2. De Zesdaagse Oorlog (1967)

De onmiddellijke aanleiding voor de oorlog was de sluiting door Egypte van de Golf van Akaba voor scheepverkeer naar Israël.

In de week van de oorlog klom de Dow Jones 1,8%. In dit sterk beursjaar was de impact nihil.

3. De Jom Kipoer-oorlog (1973) en de Eerste Olieschok (1974)

In oktober 1973 lanceerden Egypte en Syrië een verrassingsaanval tegen Israël. De Arabische wereld stelde een olieboycot in tegen Israël en zijn “vrienden” .

De crisis deed zich voor bij dalende beurzen. De invloed van de gebeurtenissen is hooguit marginaal. Zelfs op het ogenblik van het uitvaardigen van de olieboycot daalde de Dow Jones maar met 0,2%.

In de loop van 1973 was de olieprijs al met 20% gestegen tot 3 USD/vat. De westerse autoriteiten maakten de fatale fout een expansief begrotingsbeleid te voeren. Kortstondig werd een recessie vermeden, maar in 1975 brak de crisis in alle hevigheid uit.

4. Machtswissel in Iran en het begin van de eerste Golfoorlog (1979 - 1981)

Na de val van de Sjah en het uitroepen van de Islamitische Republiek in 1979 namen de spanningen tussen Iran en Irak toe.

De Eerste Golfoorlog verstoort ruim acht jaar het zeevaartverkeer in de Golf. De Amerikaanse S&P 500-index kende in 1979 en 1980 een bijna onafgebroken stijging.

In 1981 verkeerde de wereldeconomie in recessie en dat was meteen ook een zwak beursjaar. Midden maart 1982 werd de langgerekte beursrally van de jaren 1980 ingezet.

De machtswissel in Iran had geen invloed op de beurzen. Het begin van de eerste Golfoorlog lijkt de markten wel te hebben beroerd.

5. De Tweede Golfoorlog (1990)

Op 2 augustus 1990 bezette Irak bij verrassing Koeweit. Diplomatiek overleg eindigde in een VN-resolutie die de bevrijding van Koeweit toestond. Aan de beurshausse van de jaren 1980 was al een einde gekomen.

De inval werd gevolgd door een scherpe beursdaling gedurende twee maanden. Daarna volgde een heel geleidelijk herstel.

De relatie tussen de geo-politieke gebeurtenissen en de beurs verliep via de oliemarkt. Van de zes besproken crisissen het meest duidelijke voorbeeld.


6. De Oorlog tegen de Terreur (vanaf 2003)

Na de aanslagen van 11 september 2001 riep de Amerikaanse president Bush de “Oorlog tegen de Terreur” uit. Irak werd al vlug als een van de schurkenstaten bestempeld.

Na het uiteenspatten van de technologiezeepbel in maart 2000, verkeerde de aandelenmarkt in een diepe malaise. Het dieptepunt van de beurs viel samen met de inval in Irak. Toeval?

In ieder geval hadden de verdere militaire gebeurtenissen nauwelijks of geen invloed op de beurs. Het beleggingsklimaat stond volledig in het teken van de wisselende stemming over groei, het monetair beleid, de bedrijfsresultaten en de fusie- en overname-activiteiten.


Conclusie

De korte reis door de tijd relativeert de vrees van veel beleggers voor het geo-politieke risico. Internationale conflicten hebben evenwel alleen invloed op het beursklimaat als de westerse belangen ernstig in gevaar komen.

Zo reageerde de beurs niet op de Israëlische inval in Egypte op 29 oktober 1956, maar wèl op de Brits-Franse aanval en de blokkering van het Suez-kanaal enkele dagen later.

Als olieproducent is de rol van Libië te bescheiden om een wezenlijk effect te hebben op de wereldconjunctuur. De macro-economische omgeving blijft de dominerende factor achter het beursverloop.

De conflicten hadden hooguit tijdelijk gevolgen voor de markt, tenzij het conflict de oliemarkt ontwrichtte en via dat kanaal het groeiscenario hypothekeerde.

(Deze informatie wordt gehaald uit met zorg geselecteerde bronnen. Ze is geen aanbeveling in de zin van het KB van 5 maart 2006 betreffende de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangenconflicten. Gezien de specifieke aard van de materie, kan KBC Asset Management geen verantwoordelijkheid dragen over het al dan niet realiseren van de verwachtingen).

(De rubriek “Beleggingsinfo” komt tot stand in samenwerking met KBC Asset Management).

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.