De minister van Financiën heeft de verplichting om bij invoer een BTW-waarborg te betalen, afgeschaft. Daarmee krijgen de Belgische bedrijven flink wat extra zuurstof toegediend. Zij hoopten namelijk al vele jaren dat deze beslissing er ging komen, in navolging van wat in andere Europese landen al is gebeurd, aldus het VBO.

In principe is de BTW verschuldigd op het ogenblik dat goederen in België worden ingevoerd. Deze door de invoerder betaalde BTW maakt echter in wezen een voorfinanciering uit, aangezien hij de betaalde BTW pas op een later tijdstip zal kunnen aftrekken. Om dit te verhelpen, werd voorzien in de mogelijkheid om een verleggingsvergunning aan te vragen. Op basis daarvan kan de betaling van de BTW dan uitgesteld worden tot op het ogenblik van de periodieke BTW-aangifte. De verschuldigde BTW wordt bijgevolg in dezelfde aangifte als de aftrekbare BTW opgenomen.

In België moesten de belastingsplichtigen die deze verleggingsregeling wilden toepassen echter als waarborg een forfaitair bedrag aan BTW (1/24^ste) vooruitbetalen op hun invoer, wat een aanzienlijke last vormde voor de geldmiddelen van de onderneming. In de praktijk hebben vele ondernemingen hun goederen dan ook via de buurlanden geïmporteerd waar deze verplichting om een BTW-waarborg te betalen, was afgeschaft. Deze toestand was dus op Belgisch vlak onhoudbaar.

De aankondiging van de afschaffing van de BTW-waarborg houdt in dat sinds 1 oktober 2012 deze waarborg niet langer verschuldigd is en dat de staat vanaf 1 januari 2013 de bestaande waarborgen, die bijna 300 miljoen belopen, ineens zal terugbetalen. Deze terugbetaling zal via de BTW-aangifte gebeuren.