Studiewerk bevestigt masterplan Energy Port Oostende

06/05/2014 OM 13:36 - Luc Willemijns
Bf426fdf833caa698a24d9bcb35e6b53
Optimale inrichting bedrijventerrein aan Zeewezendok cruciaal voor Oostende’s ambities als Energy Port
De fundamenten van Oostende’s masterplan voor de verdere ontwikkeling van Energy Port Oostende zitten goed. Zo blijkt althans uit de studieresultaten dat een consortium van bedrijven (3E, MOP Urban Design, i-propeller en Rebel) onlangs voorstelde in het kader van het Europese Interreg 4B-project “Duurzame Havens”. “Alleen de vergunningsperikelen rond het Stevin-project, dat in de aanleg van een hoogspanningslijn tussen Zeebrugge en Zomergem voorziet, dreigen de nieuwe dynamiek in de kusthaven te hypothekeren,” aldus Paul Gerard, gedelegeerd bestuurder van AGHO, die hoopt dat het gezond verstand zal zegevieren.

Het Interreg-project, dat tot eind dit jaar loopt, beoogt de samenwerking tussen Zeeland Seaports (Terneuzen en Vlissingen) en de vier Vlaamse Zeehavens, waarbij elk zijn specifieke troeven uitspeelt.

Zo treedt de haven van Gent op als lead partner voor de behandeling van rest- en nevenstromen in de Gentse Kanaalzone met het oog op de uitwisseling van warmte, CO2 en proceswater.

Antwerpen voert een haalbaarheidsstudie uit omtrent de realisatie van een milieudatabank voor zeeschepen terwijl Zeebrugge zich toespitst op de gezamenlijke netaansluiting van een windturbinepark in de achterhaven. Zeeland Seaports bestudeert de aanwending van zonne-energie ter ondersteuning van de logistieke operaties binnen het havengebied.

Oostende, ten slotte, zet in op de ontwikkeling van Blue Energy (verzamelnaam van alle energie afkomstig uit zee: wind-, golf- en getijdenenergie, nvdr.).

Oostende heroriënteert zich van shortsea- tot energiehaven. De kusthaven paste hiervoor zijn infrastructuur navenant aan en ontwikkelt momenteel een energie-cluster met bedrijven die zich toespitsen op de installatie en het onderhoud van offshore-windmolens. Vooral die onderhoudsfase is, vanuit een lokaal tewerkstellingsoogpunt, van structureel belang.

De bedrijven die op die strategie inhaken en zich inmiddels in de haven van Oostende vestigden, deden dat vooralsnog vooral op ad hoc-basis. Om in de toekomst de nodige synergieën en symbioses tussen die bedrijven onderling te ontwikkelen, is nood aan een masterplan dat inzet op een optimaal gebruik van ruimte, energie, materialen en beschikbare diensten. Op die elementen focuste het studiewerk van voornoemd consortium.

Uitdagingen en opportuniteiten

Energy Port Oostende heeft de mogelijkheden om tot dé cluster voor Operations & Maintenance-activiteiten in Blue Energy met focus op offshore-wind in het Noordzeegebied en als expertimenteerzone voor alle vormen van Blue Energy uit te groeien, stelt het consortium vast. Daarvoor beschikt de kusthaven over een aantal troeven, maar wordt ze tevens met uitdagingen geconfronteerd.

Voornaamste troef ten opzichte van Zeeland Ports en de Britse havens zijn de rechtstreekse toegang tot zee en de fysieke kenmerken van de haven, inzonderheid de beschikbare ruimte. Ook de opportuniteiten tot cluster-vorming, met Greenbridge en tussen de bedrijven onderling, zijn een niet te versmaden voordeel.

“Het huidige bedrijventerrein, veeleer een werfzone, met focus op de Belgische windparken moet stapsgewijs evolueren. Over drie jaar moet sprake zijn van een inter-bedrijven samenwerking die zich richt op alle windmolenparken in de Noordzee. Binnen vijf jaar moet de huidige constellatie het veld hebben geruimd voor een duurzaam bedrijventerrein, dat alle Europese offshore-windparken tot zijn actieterrein rekent,” luidt het.

Die opportuniteiten vergen evenwel een doordachte uitpak van de site in de Oostendse voorhaven. Nu al zijn op de site een aantal lead-bedrijven in Operations & Maintenance actief, naast onderaannemers en toeleverancies en aanverwante dienstverleners (Falck).

De beperkte kadelengte voor de uitbouw van Operations & Maintenance-activiteiten noopt evenwel tot een optimale inplanning van de beschikbare ruimte. Momenteel is de scheiding tussen werfzone en bedrijventerrein immers niet duidelijk, met onder meer een moeizame verkeersafwikkeling en onveilige situaties tot gevolg.

Het consortium pleit derhalve voor een eengemaakt gebied met een enkel veiligheidsysteem, opgedeeld in een bedrijven-, werf- en kadezone (met de eerstelijns-gebouwen). Om de duurzaamheid van de site te waarborgen, is uiteraard bijzondere aandacht vereist voor het materialen- en energieverbruik.

Met het oog op het aantrekken van nieuwe spelers ontwikkelde projectpartner Rebel een decision tool die inzicht biedt in het toekomstig ruimtegebruik en dito tewerkstelling. De tool biedt de mogelijkheid om per concessie een evaluatie door te voeren, met onderverdeling naar projectontwikkelaars, toeleverancies en onderaannemers.

Voorts kunnen de impact van de verschillende scenario’s worden afgetoetst en de verhouding tussen ruimtegebruik en tewerkstelling in kaart gebracht. Zo komt Rebel tot de slotsom dat Energy Port Oostende een directe tewerkstelling van 249 FTE’s kan genereren. Indirect zouden nog eens zoveel jobs worden gecreëerd. Met inbegrip van de jobs bij de toeleveranciers, zou het aantal nieuw gecreëerde arbeidsplaatsen op zowat 750 kunnen komen te liggen.

Vorig najaar stelde het AGHO nog op termijn 500 arbeidsplaatsen in de offshore-sector te willen creëren, goed voor de helft van de totale tewerkstelling in het Oostendse havengebied. Direct en indirect zou dat cijfer in de toekomst dus hoger kunnen liggen.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.