"Huisvestings- en infrastructuurkosten vaak onderschat"

31/08/2009 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder
Leo Buedts, manager Bedrijvencentrum Waasland N.V. en voorzitter van de managersclub van de Vlaamse bedrijvencentra, maakt met het hele netwerk werk van een strategische denkoefening. (Foto W & F)

Leo Buedts (Bedrijvencentrum Waasland N.V.)

"Huisvestings- en infrastructuurkosten vaak onderschat"

De Vlaamse bedrijvencentra, werkzaam onder auspiciën van de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen (GOM's), zijn aan een strategische bezinningsoefening toe. Onderzoek toonde aan dat de centra nog wel degelijk een concrete marktbehoefte invullen, maar dat aan het imago dient gesleuteld. Om de dienstverlening naar de bewoners toe te optimaliseren wordt aan een hechtere samenwerking binnen het netwerk gedacht. Net zomin als partnerships met externe partijen worden uitgesloten. Uitdaging blijft intussen de nodige middelen te blijven genereren om de beschikbare accommodatie op maat van de bewoners te houden, stelt Leo Buedts, manager Bedrijvencentrum Waasland N.V. (Sint-Niklaas) en voorzitter van de managersclub van de Vlaamse bedrijvencentra.

De Vlaamse bedrijvencentra zagen het daglicht medio de jaren '80 op initiatief van de toenmalige Vlaamse regering. De initiële aanzet tot het netwerk werd gegeven door de GOM West-Vlaanderen. De crisisperiode bleek toendertijd aanleiding tot het op de markt komen van heel wat kaderleden. Bedoeling was hen die een eigen bedrijfje opstartten op een aanvaardbare manier (lees: betaalbaar, nvdr.) aan een bedrijfslocatie te helpen. "In wezen waren de bedrijvencentra de eerste public private partnerships "avant la lettre"," herinnert Leo Buedts zich. "Alle centra werden in een N.V.-structuur gegoten, waarin telkenmale de betrokken Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij een participatie nam, samen met een aantal private partners die doorgaans werden gerekruteerd in het bank- en verzekeringswezen en de nutssector", luidt het. Leo Buedts, een oudgediende van Electrabel en lid van de raad van bestuur van het Bedrijvencentrum Waasland sinds eind de jaren '80, ruilde in 2001, bij het stopzetten van zijn beroepsloopbaan, de voorzittershamer in om de dagdagelijks leiding van het centrum op zich te nemen. Als voorzitter van de managersclub van de Vlaamse bedrijvencentra is hij goed geplaatst om de hedendaagse positionering van het netwerk te belichten.

Netwerk van 28 centra

Vandaag de dag bestaat het netwerk uit 28 bedrijvencentra met name te Aartselaar, Antwerpen, Geel, Mechelen, Turnhout, Beringen, Genk, Hasselt, Overpelt, Aalst, Dendermonde, Gent, Geraardsbergen, Maldegem, Oudenaarde, Sint-Niklaas, Leuven, Sint-Pieters-Leeuw, Tienen, Vilvoorde, Zaventem, Brugge, Ieper, Wevelgem, Oostende, Roeselare, Veurne en Waregem. In '85 werd met een minimum aan middelen een zo functioneel mogelijke accommodatie gebouwd. Wat inhoudt dat sindsdien wel enige verscheidenheid in de beschikbare infrastructuur valt op te merken. Zo werd in 2002 in de industriezone Meersbloem Melden te Oudenaarde een nagelnieuw Bedrijvencentrum Vlaamse Ardennen ingehuldigd, nadat men noodgedwongen de oorspronkelijke locatie moest verlaten. Het Bedrijvencentrum Dendermonde, dat voornamelijk op dienstverlenende bedrijven is gefocust, nam in een recent verleden zijn intrek in een nagelnieuw en multifunctioneel pand. De bestaande centra te Gent en Oostende zetten eerlang hun activiteiten stop om opnieuw op te starten in nieuwe accommodatie op respectievelijk de voormalige Arbed-site te Gentbrugge en in de industriezone Plassendale. Leo Buedts: "Doel van de bedrijvencentra is nieuwe activiteiten in de streek te ontwikkelen en zodoende regionale werkgelegenheid te creëren. Doorheen de jaren is het oorspronkelijke accent op de starters meer en meer verschoven in de richting van "nieuwe activiteiten". Daaronder worden verstaan zowel starters als grotere ondernemingen, al dan niet van buitenlandse origine, die bij wijze van marktverkenning een tijdelijke vestiging of uitvalsbasis nodig hebben. Mogelijk gaat het ook om spin-offs van bestaande bedrijven of nog om ondernemingen die op een andere locatie een nieuwe afdeling wensen op te starten". Waarmee Buedts indirect aangeeft dat het aantal echte starters op zich een onvoldoende voedingsbodem oplevert voor de bedrijvencentra. "Meest courant zijn de starters in de IT-sector. Waarbij het in veel gevallen gaat om een afsplitsing van een activiteit door ondernemingen die zich op hun kernactiviteiten terugplooien. Met uitzondering misschien van West-Vlaanderen blijft het aantal productiegerelateerde starters heel beperkt. Bovendien blijken alle starters bijzonder veel moeite te hebben om startkapitaal bij elkaar te harken. De instrumenten die door de overheid ter beschikking worden gesteld, blijken niet het verhoopte doel op te leveren. Vooralsnog slagen we er in Vlaanderen niet in een optimaal klimaat te creëren dat de ondernemingscreatie bevordert", stelt de voorzitter van de managersclub van de Vlaamse bedrijvencentra.

Ruim dienstenpalet en hoge flexibiliteit

Naast het ter beschikking stellen van huisvestingsruimte, voorzien de Vlaamse bedrijvencentra ten behoeve van hun bewoners in ondersteunende secretariaatsdiensten, vergaderaccommodatie en ondersteunende infrastructuur en een beveiligd onderkomen. Elk bedrijvencentrum op zich is beveiligd. Maar ook elk individueel bedrijf dat in het centrum een onderkomen vond geniet van specifieke beveiligingsmaatregelen. Sommige bedrijvencentra bieden ook ruimte voor het ontplooien van semi-industriële activiteiten (lees: opslagaccommodatie of ateliers, nvdr.). Dat de behoeften van de hedendaagse bewoners van een bedrijvencentrum doorheen de tijd zijn geëvolueerd, baart nauwelijks verwondering. "Onder invloed van de nieuwe communicatie- en informatica-technologieën worden van een bedrijvencentrum steeds minder secretariaatsdiensten verwacht. Indien terzake nog assistentie wordt verleend, heeft dat doorgaans te maken met de manuele handling van bijvoorbeeld mailing-campagnes," aldus de manager van Bedrijvencentrum Waasland. Het hele netwerk van de Vlaamse bedrijvencentra kan op een gemiddelde bezetting van zowat 80% rekenen, luidt het. In principe wordt een huurcontract van drie jaar aangeboden, met de mogelijkheid maximaal twee keer met één jaar te verlegen. "In de praktijk is dat evenwel quasi-onhaalbaar. Het getuigt ook van een tegennatuurlijke aanpak: de bedrijfsbewoner weet heus wel best wanneer het ogenblik aangebroken of onafwendbaar is om naar een andere (lees: ruimere, nvdr.) locatie uit te kijken. Bovendien heeft het bedrijvencentrum zelf voldoende bezetting nodig om de nodige middelen te genereren om in de eigen accommodatie blijvend te investeren," zo nog Buedts.

ICT-infrastructuur cruciaal

Begrijpelijk is dat voor een hedendaags bedrijvencentrum de beschikbaarheid van hedendaagse ICT-infrastructuur van vitaal belang is. De meeste bedrijvencentra hebben in de voorbije jaren terzake dan ook fors geïnvesteerd. Ook hier wordt een maximale flexibiliteit aangehouden. De meeste centra bieden een basisinfrastructuur aan maar houden de optie open voor bedrijven-bewoners die nood hebben aan maatspecifieke oplossingen om die in eigen beheer uit te bouwen. Heel belangrijk in de meeste bedrijvencentra blijft het gecentraliseerd onthaal met gepersonaliseerde opvang. In geval van afwezigheid wordt een eventuele permanentie verzorgd of wordt het agendabeheer voor rekening van het opdrachtgevende bedrijf behartigd. Belangrijk bij dit alles is ook de onderliggende telefonie-accommodatie, die met behulp van de hedendaagse technologieën, optimaal op de behoeften van de bewoners kan inspelen. Zo kan het bedrijvencentrum volgens bepaalde afspraken in telefonische opvang voorzien, maar kunnen de gesprekken ook naar de opgeroepene, volgens diens specificaties, worden gerouteerd. "Verder investeren in performante ICT-infrastructuur blijft voor de meeste bedrijvencentra één van de grootste uitdagingen voor de toekomst," meent Leo Buedts.

Eigen marktpositionering .

Het netwerk van de Vlaamse bedrijvencentra neemt een specifieke positie in het landschap van de aanbieders van tijdelijke huisvesting in. Bekend is dat op die markt ook een aantal private spelers, waaronder enkele zelfs beursgenoteerd en van internationale dimensie, bedrijvig zijn. "Prijsmatig liggen de huurprijzen van het netwerk van de Vlaamse bedrijvencentra beduidend gunstiger dan bij de andere aanbieders, waar alle diensten vaak nog afzonderlijk worden verrekend. Met inbegrip van de diensten gaat het om prijsverschillen die 40 tot 50% kunnen belopen. Recent onderzoek toonde bovendien aan dat we op het stuk van de verhouding prijs/kwaliteit best positief scoren," aldus onze gesprekspartner. De gemiddelde huurprijs in het netwerk van de Vlaamse bedrijvencentra bedraagt 13 à 14 euro/m2/maand. Naar verluidt loopt dat bij andere aanbieders makkelijk op tot 18 à 19 euro/m2/maand. Buedts ergert zich blauw aan de loze beweringen als zou het netwerk waarvoor hij staat op betoelaging kunnen rekenen. "De Bedrijvencentra worden niet door de Vlaamse overheid betoelaagd en worden verondersteld zelfbedruipend te werken. Hun werkingsmiddelen moeten ze met andere woorden in eigen beheer zien op te hoesten. De enige steun waarop de centra kunnen terugvallen is een eenmalige betoelaging door de achterliggende Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor bepaalde investeringsprojecten", luidt het. Ofwel kan dat in de vorm van een kapitaalsverhoging door de GOM (die statutair evenwel een maximale participatie van 50% niet mag overschrijden, nvdr.), ofwel in de vorm van een kapitaalsubsidie ten belope van 30% van het investeringsbedrag.

. maar toch sleutelen aan de toekomst

Wat inhoudt dat de bedrijvencentra moeten roeien met de schaarse middelen waarover ze beschikken. Ook al omdat de ondernemingscreatie op een laag pitje draait, bezinnen de Vlaamse bedrijvencentra zich momenteel over hun toekomststrategie. Een beter imago en hogere marktperceptie staan hierbij centraal. Maar om een imago op te waarderen zijn centen nodig, zoveel is duidelijk. Wel ziet het ernaar uit dat, in bepaalde regio's, de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij zich steeds acuter als bindteken tussen de verschillende centra manifesteert. Hoewel Buedts zich terzake nog vrij discreet opstelt, is duidelijk dat ook de GOM actief betrokken is bij de oefening van strategische bezinning. Zo laat het zich raden dat meer en meer aan het creëren van synergie-effecten zal worden gewerkt. Doorgangsgebouwen en incubatiecentra hebben weliswaar een eigen vocatie, maar bieden ongetwijfeld uitzicht op synergie-effecten mochten ze op een centrale locatie met een regulier bedrijvencentrum worden ondergebracht. In de industriezone Plassendale te Oostende zullen ze voor het eerst in Vlaanderen op een gemeenschappelijke locatie worden ondergebracht. Ook op het stuk van de sociale economie-initiatieven kondigen zich mogelijke partnerships aan. Zo is bekend dat het nieuwe bedrijvencentrum te Gent op dezelfde locatie als het tewerkstellingsinitiatief De Punt zal worden ondergebracht. Ontegensprekelijk is het draagvlak van de regio waarin een bedrijvencentrum is gevestigd heel belangrijk. Zo investeerde het Bedrijvencentrum Leuven (Heverlee) vorig jaar nog 500.000 euro in een verdere uitbreiding, wat het totale kantorencomplex tot maar liefst 70 eenheden uitbouwde. Niet overal in Vlaanderen is het draagvlak evenwel even breed. "Een bedrijvencentrum met 14 kantoren is niet leefbaar," meent onze gesprekpartner. Waarmee wordt aangegeven dat om de overlevingskansen te vrijwaren in de toekomst ook zal gestreefd worden naar een meer intense onderlinge samenwerking op provinciaal vlak tussen de verschillende centra. Voor Buedts is een verdere professionalisering van het management eveneens een noodzaak. "Onder invloed van de voortschrijdende ICT worden ook aan de manager van een bedrijvencentrum bijkomende eisen gesteld," luidt het. Het dagdagelijks beheer van de Vlaamse bedrijvencentra wordt doorgaans verzorgd door op rust gestelde kaderleden. Of die allen over de nodige ICT-skills beschikken, blijft een open vraag. Duidelijk is dat omwille van het bedrijfskritieke karakter van de ICT een permanente beschikbaarheid geboden is, desgevallend met één centraal aanspreekpunt voor verschillende bedrijvencentra. De Vlaamse bedrijvencentra hebben, mits een aantal organisatorische en structurele aanpassingen, nog zeker een rol te vervullen in het hedendaagse ondernemingslandschap, meent Buedts. "Temeer daar tussen het onderkomen in een bedrijvencentrum en een eigen vestiging op een bedrijventerrein een bijzonder wijde kloof gaapt. Op de markt is ten andere nauwelijks een aanbod van bedrijfsoppervlaktes van 400 tot 500 m2, geschikt voor de opvang van groeibedrijven. Dat soort bedrijven hebben bovendien de neiging hun huisvestings- en infrastructuurkosten zwaar te onderschatten. Met alle nefaste gevolgen vandien," besluit Leo Buedts.

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.