Marc Lahey is gepokt en gemazeld in de pompenwereld. Voor zijn eerste werkgever, een industrieel toeleverancier in het Antwerpse havengebied, zette hij indertijd een pompendivisie op die tot de meest rendabele activiteit binnen de onderneming uitgroeide. Eind 1987 richt hij met vijf collega’s in Wilrijk Rheinhütte België op, een volle dochter van de gelijknamige Duitse pompenleverancier. Amper twee jaar later wordt Rheinhütte geïntegreerd door de Duitse multinational Friatec. Gelijktijdig met de naamswijziging, neemt het bedrijf in België zijn intrek in een nieuw bedrijfspand, annex productiehal, in de industriezone Blauwestteen te Kontich. Nog eens twee jaar later, met name in 1992, neemt Friatec een 50%-belang in Vigotec, dat toendertijd in Brussel gehuisvest. “Voornaamste gevolg was dat we ons traditionele actieterrein in de pompenwereld verruimden met kunststofverbindingen enerzijds en een aantal activiteiten in de medische sector, inzonderheid implantaten en heupgerichten, die uit dezelfde edele metalen werden vervaardigd als bepaalde pompen en afsluiters,” herinnert Marc Lahey zich. Vigotec stond vooral sterk als leverancier van kunsstofverbindingen in de utiliteitssector. In 1993 bouwt Vigotec een nieuw bedrijfspand in de industriezone te Ternat op een terrein van zowat 5.000 m2. Medio de jaren ’90 volgt de overname van Orodent-Implant (Deurne), dat in tandimplantaten was gespecialiseerd.

In 1998 gaat de Duitse Friatec-groep over in handen van het beursgenoteerde Glynwed, op dat ogenblik zowat vier keer zo groot. Die overgang staat gelijk met een nieuwe strategische focus die zich toespitst op pompen, leidingen en leidingsystemen. Alle medische activiteiten worden snel afgestoten. In 2002 lijft Vigotec in België Akatherm (Wilrijk) in. Die overname bracht bijkomende expertise op kunststoffenvlak aan. Akatherm focuste immers onder meer op de bouw van opslagtanks en apparaten in kunststofuitvoering. Vorig jaar namen Vigotec en Akatherm hun intrek in een nieuw bedrijfpand in Puurs op een terrein van 12.800 m2. Met die hele operatie ging een investering van zowat 5 miljoen euro gemoeid.

Aliaxis-holding

Maar op dat ogenblik bewoog de Glynwed-groep zich reeds onder Belgisch vaandel. In 2001 slorpte de Etex-groep Glynwed op. Twee jaar later schoeide Etex zijn activiteiten op een dubbele leest, met name een bouwmaterialendivisie enerzijds en een technische kunststoffendivisie anderzijds. Die laatste onafhankelijke groep, waaronder Glynwed ressorteert, kreeg de naam Aliaxis mee. Aliaxis telt intussen ruim 90 (voornamelijk productie)bedrijven in 39 landen wereldwijd. Met 12.000 medewerkers boekte men vorig jaar een omzet van 2,12 miljard euro.

Marc Lahey: “De Glynwed-groep beweegt zich onder de paraplu van Aliaxis. Vorig jaar boekten Glynwed N.V., Vigotec N.V. en Akatherm N.V. met 79 medewerkers een omzet van zowat 19 miljoen euro. Dat was 20% meer dan in 2005. Dit jaar mikken we op de 22 miljoen euro”.

Duidelijk is dat binnen de Aliaxis-structuur de Glynwed-bedrijven elk hun eigen activiteitenterrein hebben afgebakend. Glynwed manifesteert zich als “master in pumps & valves”, Vigotec en Akatherm respectievelijk als “master in pipesystems” en “master in plastic constructions”. In wezen hoort ook Nicoll N.V. (Herstal), dat zich toespitst op de distributie van kunststofproducten voor sanitaire - en ventilatietoepassingen, tot de Aliaxis-groep, maar dat bedrijf wordt door een afzonderlijk management gerund.

“Met een industrieel aanbod aan pompen, leidingen en apparaten is de cirkel voor de Glynwed-groep rond,” bevestigt Marc Lahey, daarmee aangevend dat de bedrijvengroep zich als aanbieder van totaaloplossingen kan manifesteren. Zoals verder blijken zal, ligt het in de bedoeling in de toekomst die as nog verder dan ooit tevoren te bewandelen.

De sterke groeiprestaties hebben volgens de gedelegeerd bestuurder niet enkel te maken met de kwaliteit van de geboden producten, maar evenzeer met de bijzondere inspanningen die de Glenwyd-groep zich op opleidings- en service-vlak getroost. In Kontich en Puurs beschikken zowel Glynwed, Vigotec als Akatherm over eigen opleidingscentra. Maar ook in samenwerking met diverse beroepsverenigingen en belangenorganisaties wordt van een overdracht van de expertisebasis een topprioriteit gemaakt.

Mature marktomgeving

Vanuit zijn drie expertisecentra benadert de Aliaxis-dochter de markt. Marc Lahey onderscheidt drie marktsegmenten. Doelmarkt nummer één voor Glynwed is de industrie in zijn meest brede vorm, gaande van de petrochemie over de automotive tot en met de voedingsindustrie, de farmacie en alle mogelijke bedrijftakken waar vloeistoffen dienen getransporteerd. Vigotec bewerkt dan weer voornamelijk de utiliteitssector, zegt maar de nutsbedrijven die nood hebben aan leidingsystemen voor alle mogelijke toepassingen (water, gas, …). Als speler actief in de apparatenbouw en systemen allerhande in kunststof, bedient Akatherm dan weer een bijzonder brede markt.

Sinds kort richt Glynwed zich immers met een nieuwe afdeling, Glynwed Environment genaamd, ook tot de residentiële markt. Etex schoof onlangs immers de Microstations-activiteit van Eternit N.V. (Kapelle-op-den-Bos) door naar Glynwed. Het gaat meer bepaald om de integrale productie en assemblage van het gecertificeerde (KIWA en Benor) EP-6 microstation, een kleinschalig waterzuiveringsstation dat als totaaloplossing geldt voor alle lozingspunten die niet op het rioleringsnetwerk zijn aangesloten. Glynwed Environment staat in voor de productie en assemblage van verschillende types kleinschalige waterzuiveringen. “Met het Microstations-aanbod spelen we in op een Europese richtlijn die bepaalt dat alle niet op het openbaar rioleringsnet aangesloten huishoudens tegen 2015 over een individuele waterzuiveringsinstallatie moeten beschikken. Met Microstations koesteren we Europese ambities,” verduidelijkt Marc Lahey.

De traditionele marktomgeving van de Glynwed-groep is matuur. “De markt van de afvalwaterzuivering opent nieuwe perspectieven. Daarnaast zal Glynwed zich nog meer dan ooit op de verdere uitbouw van zijn service-apparaat toespitsen,” luidt het.

Verder kapitaliseren op synergie-effecten

Zonder dat Marc Lahey het met zoveel woorden stelt, is duidelijk dat de Glynwed-groep concurrentieel voordeel nastreeft door een maximaal synergie-effect na te streven tussen de verschillende werkmaatschappijen, die elk hun eigen expertise uitdiepen. Zeker tegen de achtegrond van een marktomgeving “waarin de concurrentie bijzonder versnipperd is”. Hoewel Glynwed als overkoepelende naam wordt gehanteerd, blijven de verschillende werkmaatschappijen onder hun eigen identiteit de markt benaderen. De respectieve merknamen zijn te sterk om ze zomaar overboord te gooien, geeft de gedelegeerd bestuurder aan.

“Zowat 40% van de door Glynwed gecommercialiseerde pompen zijn van het eigen Rheinhütte merk. De rest van het aanbod vullen we aan met producten van andere leveranciers. Zo namen we vorig jaar nog de verdeling in België en Luxemburg op van de Amerikaanse pompenproducent Nash”, zo nog onze gesprekspartner.

Marc Lahey: “Steeds vaker besteden engineering-bedrijven bepaalde opdrachten binnen de procestechnologie uit. Ambitie van Glynwed is in de toekomst bepaalde aspecten van een industrieel project in te vullen in de vorm van de toelevering en installatie van kant-en-klare procesmodules. Voor dat soort opdrachten zullen we onze toevlucht nemen tot de expertise van de verschillende werkmaatschappijen met betrekking tot de pomptechnologie, de opslagtanks, de meet- en regeltechniek, de doseringstechnieken, de achterliggende beveiligingsprocessen, de lekdetectie, … Intern is een studiebureau bezig met de ontwikkeling van een dergelijke modulaire totaalaanpak”.

“De Glynwed-groep bereidt zich voor op de introductie van modulaire totaaloplossingen in het kader van industriële projecten”, kondigt gedelegeerd bestuurder Marc Lahey aan. (Foto W & F”

“Ambitie van Glynwed is dit jaar de omzetkaap van de 22 miljoen euro te ronden”, aldus gedelegeerd bestuurder Marc Lahey. (Foto W & F)

Marc Lahey (Glynwed): “Voor de Microstations-activiteit koesteren we Europese ambities”. (Foto W & F)

Citaten: