De eerste twee alternatieve energieleveranciers op de Belgische markt gaan, zoals bekend, op korte termijn in een grotere groep op, nadat hun eerdere verloving op de klippen liep. Voor Essent Belgium N.V. (Antwerpen), dat met zijn Nederlandse moeder wellicht deze zomer in het Duitse RWE opgaat, belooft een en ander zich in een grote financi‰le en commerciële slagkracht te vertalen. Dat is van belang in een marktliberaliseringsproces dat een moeizaam verloop kent. Tegen 2014 hoopt Essent in België over een eigen productiecapaciteit van bijna 1.000 MW te beschikken. Zo wordt in Genk een CCGT (Combined Cycle Gas Turbine)-centrale gebouwd die vooral van belang is voor het afvlakken van de piekbehoeften bij de klanten. Dat zou Essent Belgium zeker in het bedrijfsmatig segment kunnen positioneren, hoewel zowel Annemarie De Vreese als Jo Mortier, respectievelijk director Marketing & External Communications en manager Regulatory Affairs een en ander pogen te nuanceren. Voorts blijkt Essent van plan nog dit jaar zijn intrede te doen op de markt van de warmtekrachtkoppelingcentrales bij de tuinbouwbedrijven.
Het in 2001 door André Jurres opgezette WattPlus N.V. zette in primeur het groene stroomproduct in de markt in België. Die stroom betrok het van het Nederlandse Essent, dat in 2004, toen de liberalisering van de Vlaamse energiemarkt zich op gang trok, de integrale controle over het nutsbedrijf verwierf en het tot Essent Belgium N.V. herdoopte. Vorig jaar noteerde Essent in België met 130 medewerkers een omzet van 330 miljoen euro. In 2007 haalde de onderneming een omzet van 253 miljoen euro. Essent Belgium telt momenteel zo’n 250.000 klanten in het B2C-segment en een 2.000 klanten in het B2B-segment.
Medio januari raakte bekend dat de Duitse energiegroep RWE 9,3 miljard euro op tafel legt voor de integrale overname van de Essent-groep, met inbegrip van het 51%-belang in Stadswerke Bremen maar met uitzondering van de Nederlandse netwerk- en afvalverwerkingsactiviteiten. “De deal wordt naar alle waarschijnlijkheid in de zomermaanden gefinaliseerd. Vast staat wel dat Essent als merknaam in de Benelux behouden blijft. De bestaande zakelijke activiteiten van RWE in België en Nederland worden binnen Essent geïntegreerd,” weet Annemarie De Vreese.
Vlaanderen: testmarkt
“Vlaanderen nam destijds het voortouw bij de liberalisering van de Europese energiemarkt. Op dat ogenblik bleek de markt zelf er nauwelijks klaar voor”, herinnert de director Marketing & External Communications zich. Waarmee gezegd wordt dat Essent Belgium zeker in Vlaanderen moeilijke aanvangsjaren kende. Pas vanaf eind 2004 kon de energieleverancier met een dual fuel-aanbod uitpakken (lees: naast elektriciteit, ook gas, nvdr.).
Maar voornaamste tegenvaller was dat de regelgever de aanvankelijk toegezegde vrijstelling van distributietarieven voor groene stroom herriep. “Dat haalde het hele business-plan van WattPlus onderuit,” herinnert Jo Mortier, medewerker van het eerste uur, zich. Bovendien zorgden een aantal technische problemen toendertijd voor een negatieve perceptie rond de alternatieve energieleveranciers.
“Het heeft behoorlijk wat tijd gevergd om die situatie te herstellen. Toen Essent begin 2006 in Wallonië als eerste nieuwe stroomleverancier van start ging met het aanbieden van groene stroom aan het residentiële segment, bleek de Waalse energiemarkt, zowel op politiek als regelgevend vlak, daarop veel beter voorbereid. Wallonië had veel geleerd van wat in Vlaanderen fout liep. Essent kent momenteel zijn sterkste groeidynamiek beneden de taalgrens”, aldus De Vreese.
Toch blijft energie voor de Vlaamse consument een “low involvement”-product. Ook KMO’s blijven vaak slapende klanten. De sterke stijging van de aardolieprijzen vorig jaar, waaraan de elektriciteitstarieven zijn gelinkt, lijkt nu evenwel een kentering op gang te brengen. “Omwille van de dominante greep van de “incumbent” op het productie-apparaat in België, blijft Essent qua prijszetting sterk van die speler afhankelijk”, bevestigt de director Marketing & Externe Communications.
Eigen productie-apparaat in uitbouw
Een en ander verklaart waarom Essent in België werk maakt van de uitbouw van eigen productiecapaciteit. Vorig jaar huldigde Essent Belgium samen met INEOS Oxide (Zwijndrecht) de Inesco (INEOS-Essent-Cogeneration)-warmtekrachtcentrale van 135 MW in, goed voor een investering van 130 miljoen euro. Tijdens de zomer van 2008 sloot Essent Trading met T-Power een “tolling agreement” voor een periode van vijftien jaar, met optie tot verlenging met een termijn van vijf jaar. T-Power, een joint-venture tussen de Zwitserse ontwikkelaar Advanced Power AG, Siemens Project Ventures GmbH en Tessenderlo Chemie, bouwt er een CCGT (Combined Cycle Gas Turbine)-centrale met een capaciteit van 420 MW die, normaliter vanaf 2011, integraal door Essent zal worden afgenomen.
Maar op zijn minst even belangrijk wordt de CCGT-centrale die Essent in eigen beheer zal bouwen te Genk, op een 4 hectaren groot terrein dat van Norbord werd aangekocht. De nieuwe centrale van 400 MW wordt, naar alle waarschijnlijkheid, in 2014 in gebruik genomen.
“Bedoeling is de CCGT-centrale te Genk vooral aan te wenden om periodes van piekbelasting in te vullen. Het afdekken van de baseload-behoeften op zich vormt doorgaans geen probleem. Anders ligt het met piekbelastingsnoden die bijzonder duur dienen aangekocht. Met eigen centrales kunnen de piekprofielen van kwartiergemeten klanten worden bijgestuurd,” onthult Jo Mortier, impliciet het strategisch belang van de centrale benadrukkend.
Tegen 2014 zou Essent in België zodoende over een eigen productiecapaciteit van 955 MW beschikken. Daarmee zit de energieleverancier, naar eigen zeggen, “heel comfortabel” om de (toekomstige) energiebehoeften van de klanten af te dekken.
Voorts valt af te wachten of, op termijn, synergie-effecten met RWE mogelijk zijn. Bekend is dat RWE, samen met BASF Antwerpen, voor de helft “Zandvliet Power Station” controleert. Een belangrijk deel van de productie wordt door het chemiebedrijf afgenomen, het saldo wordt op de markt verhandeld.
Ten slotte werkt Essent Belgium ook nauw samen met een aantal lokale producenten van groene stroom. Zo werden strategische partnerships opgezet met Electricité Du Bois de Prince (een dochter van Air Energy, waarin de Eneco-groep een aandeel van 70,8% aanhoudt, nvdr.) en Electrawinds. “Ook in de toekomst zal Essent Belgium partnerships met lokale producenten blijven afsluiten,” kondigt Mortier aan.
Oneigenlijke liberalisering
Essent Belgium is niet alleen altijd een voortrekker geweest bij het introduceren van groene stroom op de Belgische markt, het bedrijf heeft van meetaf ook steeds de liberaliseringsaanpak van de overheid op de korrel genomen. “De wetgever heeft de markt vrijgemaakt op het leveringsgedeelte, niet op het productiegedeelte. Het liberaliseringsproces had zich net andersom moeten voltrekken, zoals in Nederland,” merkt de manager Regulatory Affairs fijntjes op.
Daarmee verwijst Mortier indirect naar de uitvoering van de modaliteiten van de “Pax Electrica 2”. Die voorzag in een aandeel van 30% van de totale productiecapaciteit in België voor andere leveranciers dan de traditionele marktspeler. Zo schoof Electrabel inmiddels 15% van de productiecapaciteit door naar SPE-Luminus (dat al in de elektriciteitsproductie actief was, nvdr.) en een ander gedeelte naar E.ON. (Hannover) Dat laatste gebeurde in het kader van een ruil-deal. E.ON krijgt de centrales van Vilvoorde (aardgas) en Langerlo (steenkool en biomassa) alsook een deel van de stroomproductie van de kernreactoren Doel 1, Doel 2 en Tihange 1 toegewezen. Als tegenwaarde wordt Electrabel eigenaar van drie productie-sites in Duitsland.
“De wetgever mag zich de vraag stellen of de afgestoten productiecapaciteit in handen is van spelers die reeds op de Belgische markt actief zijn. Was het niet efficiënter geweest om de markt vrij te maken en het aanbod voor andere spelers attractiever te maken door hen eigen productiecapaciteit binnen de landsgrenzen toe te kennen?”, merkt Mortier fijntjes op. Dat onze mannelijke gesprekspartner met “andere spelers” op alternatieve energieleveranciers doelt die reeds in België actief zijn of op zijn minst de intentie of ambitie hebben om er eigen productiecapaciteit uit te bouwen, is evident.
“Om een marktliberalisering te stimuleren is het aangewezen om productiecapaciteit toe te wijzen aan leveranciers die op de Belgische markt actief zijn en er nog geen eigen productie-activiteiten hebben,” wordt daaraan toegevoegd.
Bovendien, zo luidt het, heeft de afgestoten productiecapaciteit enkel betrekking op baseload-capaciteit. Alternatieve energieleveranciers kunnen zich enkel concurrentieel in bepaalde marktsegmenten positioneren als ze ook over piek-load-capaciteit beschikken, klinkt het. Dat verklaart ook waarom, binnen de gegeven omstandigheden, Essent de ontwikkeling van eigen productiecapaciteit versneld uitvoert. Niettemin zou Essent Belgium er in toenemende mate in slagen voet aan de grond te krijgen in het middensegment, met name bij maandgemeten bedrijfsmatige klanten met een minimale afname van 200 MWh.
Nieuwe initiatieven
Vooralsnog is Essent Belgium niet actief op de markt van de zonne-energiesystemen. Of dat ook in de toekomst zo blijft, zal de toekomst uitwijzen. Bekend is wel dat RWE op het stuk van de solaire energie een niet onbelangrijke speler is. Idem dito wat windenergie betreft. Eerder dit jaar sloot RWE-dochter Innogy nog een akkoord met de Duitse windturbinebouwer REpower ter waarde van 2,5 miljard euro voor de levering van 250 5 megawatt- en 6 megawatt-offshore-turbines. Met de steun een kapitaalkrachtige moeder als RWE laat het zich raden dat Essent Belgium zich in de toekomst nog sterker als groene energieleverancier zal profileren.
In afwachting dat de transactie wordt gefinaliseerd, gaat Essent Belgium intussen op eigen kracht op zoek naar verdere marktverruiming, dit op basis van de expertise die binnen de groep aanwezig is. “Nog voor het jaareinde zal Essent zijn eerste WKK-projecten in samenwerking met (glas)tuinbouwbedrijven in de markt zetten”, kondigt Annemarie De Vreese aan. Als onderbouw voor die projecten zal de know-how fungeren van Westland Energie Services (WES), een energiebedrijf dat sinds begin 2007 van de Essent-groep deel uitmaakt en, naast lokale energie-opwekking en energielevering, een specialisatie in energiediensten in de glastuinbouw ontwikkelde.