“Gebrek aan innovatie en demografische evolutie grootste uitdagingen”

17/05/2010 OM 00:00 - Luc Willemijns
Placeholder

Door zijn sterk industriële focus heeft de provincie West-Vlaanderen woelige tijden achter de rug. Maar er is duidelijk beterschap. De voornaamste bedreiging voor de gouw situeert zich, aldus provinciegouverneur Paul Breyne, op demografisch vlak. Zo is de West-Vlaamse bevolking ouder dan het gemiddelde in Vlaanderen en kampt de provincie ook met een “brain drain”. Ondanks de geroemde West-Vlaamse arbeidskracht en inzet, blijkt ook het aantal starters beperkter dan elders in het Vlaams Gewest. Het hoeft derhalve geen verbazing te wekken dat in het Provinciaal Economisch Impulsplan 15,5 miljoen euro wordt vrijgemaakt voor een specifieke “Actie voor Starters”. Bijzondere aandacht gaat ook naar het aanzwengelen van het innovatief vermogen binnen de provincie. Die kennisgedreven innovatie moet op termijn ook de “brain drain” zien te keren.


West-Vlaanderen heeft tijdens de jongste economische crisis op bepaalde vlakken nog sterker geleden dan de andere Vlaamse provincies.

“Dat is wellicht te wijten aan de relatief sterkere focus op de klassieke industrie, die minder gebruik van moderne technologie maakt,” meent gouverneur Paul Breyne, in een gesprek met de redactie van “de Vlaamse Ondernemer”.

Het dient gezegd dat de textiel- en machinesector, die al woelige tijden beleefden, vorig jaar zwaar werden getroffen.

In 2009 lag de werkloosheid in West-Vlaanderen 20,7% hoger dan in 2008. 859 bedrijven gingen overstag (+ 19,3%), met aanzienlijk banenverlies bij onder meer Belgian Sewing Thread (Deerlijk), Amatek Belgium (Knokke-Heist), Fenaux (Kuurne), Corda (Gistel), Alumet-Motormed (Gistel) en LaAan en Zonen (Ruiselede).

“Sinds nieuwjaar tekenen we opnieuw een aantal positieve signalen op. Picanol, Deceuninck Plastics, Barco, … lijken het dieptepunt van de crisis achter zich te hebben gelaten,” aldus de op één na langst zittende gouverneur in Vlaanderen.


Zeebrugge

Eén van de weinige lichtpunten tijdens de jongste economische crisis, was de haven van Zeebrugge, de enige haven in West-Europa die in het voorbije jaar terreinwinst wist te boeken (+ 5,7%, tot 44,4 miljoen toen), zo luidt het.

Een en ander dient weliswaar genuanceerd op de LNG-trafiek.

Belangrijk is evenwel dat de kusthaven zich, in die moeilijke periode, in een toename van het containerverkeer (+ 16%, tot 24,6 miljoen ton) wist te verheugen.


Paul Breyne: “Containerrederijen focussen op bepaalde havens. Ze schakelen alsmaar grotere eenheden in die steeds minder havens aanlopen. Als diepzeehaven is Zeebrugge binnen die context uitstekend gepositioneerd. De nautische toegankelijkheid is beduidend beter dan in Antwerpen. Ook de aanloopkosten liggen gevoelig lager. Nadeel blijft evenwel de ontsluiting aan landzijde, waar vooral de binnenvaart als meest milieuvriendelijke verkeersmodus zwaar ondervertegenwoordigd blijft”.


Nadat het Noorderkanaalproject, dat Zeebrugge en Antwerpen rechtsteeks moest verbinden, politiek niet haalbaar bleek, toont de provinciegouverneur zich een fervent voorstander van het Seine-Schelde-West-project.

Dat voorziet onder meer in een verbreding van het Schipdonkkanaal zodat er een betere binnenvaartverbinding komt met het algemene Seine-Schelde-project dat de Parijse regio, via Gent, met Antwerpen beter connecteert.

“In vergelijking met het vroegere Noorderkanaal-project, is het Seine-Schelde-West-project relatief bescheiden,” zo luidt het.


“Estuaire vaart vormt niet echt een alternatief. Het gaat immers om een ander soort vaart en andere vracht. Zonder de realisatie van het Seine-Schelde-West-project moet de haven van Zeebrugge zijn groei-ambities sterk temperen. Vraag is of dat gunstig is voor Vlaanderen. Als diepzeehaven vervult Zeebrugge, die in tegenstelling tot Gent en Antwerpen geen industriehaven is, een heel belangrijke complementaire rol voor de andere havens,” zo nog de gouverneur van West-Vlaanderen, die eerlijkheidshalve erkent dat Oostende als haven in een bijzonder moeilijke situatie is beland.


Paul Breyne: “Het Flanders Port Area-concept is geen makkelijke boodschap, maar wel een noodzakelijke. Zien de Vlaamse havens het gemeenschappelijk belang ervan niet in, dan dreigt Rotterdam met zijn tweede Maasvlakte op termijn als enige Europese belangrijke haven in de Benelux over te blijven. Als een haven als Antwerpen een dergelijk scenario wil vermijden, rest het weinig andere keuze dan mee gebruik te maken van de troeven die Zeebrugge als kusthaven biedt”.


Een uitbouw van Antwerpen, Gent en Zeebrugge “in solidariteit” moet mogelijk zijn, zo meent de gouverneur.

Dat ook Zeebrugge kwetsbaar is, erkent onze gesprekspartner.

Dat bleek vorig jaar overduidelijk toen de autotrafiek met zowat 40% instortte.


Inmiddels wordt in de Zeebrugse voorhaven de containerbehandelingscapaciteit uitgebouwd.

In de achterhaven is nog behoorlijk wat ruimte voor de uitbouw van havengerelateerde logistieke activiteiten.

Andere bedrijventerreinen zijn in de gouw nog voorhanden in Oostende (Plassendale), Ieper (voormalige FLV-site, nvdr.) en Kortrijk (bijvoorbeeld Evolis).

In regio’s als Midden-West-Vlaanderen heerst een acuut gebrek aan ruimte om te ondernemen.

“In de komende 15 jaar heeft West-Vlaanderen nood aan 1.400 hectaren voor bijkomende of uitbreidende bedrijven,” raamt Paul Breyne.


Kennisgedreven innovatie bevorderen

De sterke focus op de klassieke industrie, in combinatie met de sterke vertegenwoordiging van de landbouwindustrie (als toeleverancier voor een sterk uitgebouwde groentenverwerkende industrie, nvdr.), vertaalt zich in West-Vlaanderen, zoals gezegd, in een te beperkte innovatiegerichtheid.

Vorig jaar werd een vijfjarenplan opgestart dat West-Vlaanderen op de rails van de nieuwe technologie hoort te zetten.

Onderdeel daarvan is de oprichting van een fonds voor kennisgedreven ontwikkeling.

“We moeten meer wetenschappelijk onderzoek naar West-Vlaanderen halen,” stelt de gouverneur, die daarbij inzonderheid zes speerpuntsectoren aflijnt.

Daarbij hanteert de provincie zowel een top-down- als bottom-up aanpak.

De inspanningen variëren van het aantrekken van laagdrempelig onderzoek, met resultaten die onmiddellijk in het lokale KMO-weefsel kunnen worden vertaald, tot en met strategisch en fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.


Speerpuntsectoren zijn de product- en procesontwikkeling (design, integrale productontwikkeling, duurzame processen creativiteit en kunst), materialen & materiaalonderzoek, educatieve technologie & innovatie, gezondheid & welbevinden, milieubeheersing & duurzame energie en, ten slotte, internationaal & intercultureel (grensregio, toerisme en logistiek).


Voorbeelden van het actieplan zijn bestaande projecten als de LED’s (laagdrempelige expertise- en dienstverleningscentra in de drie West-Vlaamse hogescholen (HOWEST, KHBO en KATHO)) en het samenwerkingsverband Logistiek Platform Westpoort.


Paul Breyne: “Momenteel lopen onderhandelingen met de twee universiteiten die in West-Vlaanderen actief zijn (lees: UGent en KULeuven, nvdr.), in overleg met de hogescholen van hun respectieve asssociaties, ter voorbereiding van een globaal plan om gezamenlijk te investeren in de kennisontwikkeling rond de zes voornoemde speerpuntsectoren. Met als onderliggend engagement het ondersteunend onderzoek in West-Vlaanderen onder te brengen”.


In het Greenbridge-incubatiecentrum heeft UGent, in samenwerking met AG Haven Oostende, inmiddels een bescheiden initiatief als de energiekennis-cluster Power-Link in ontwikkeling.


“Van het totale budget voor wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen komt momenteel amper 1,4% in West-Vlaanderen terecht,” weet de provinciegouverneur.

Dat heeft deels te maken met de geringe aanwezigheid van kennisinstellingen.

Duidelijk is dat men aan de top van de provincie betreurt dat de goed uitgebouwde regionale machinesector zijn R&D in veel gevallen buiten de gouw uitvoert of laat uitvoeren.


Demografische uitdaging

Intussen maakt gouverneur Breyne zich zorgen omtrent de demografische evolutie.

Zo vergrijst de West-Vlaamse bevolking, onder invloed van de kustregio, sterker dan in de rest van Vlaanderen.

“De verwachte bevolkingskrimp lijkt vooralsnog afgewend. Wel blijkt de gemiddelde leeftijd in West-Vlaanderen in de komende jaren te zullen stijgen van 42 tot 46 jaar (tot 51 jaar aan de kust). Ook de vooruitzichten qua arbeidsmarktparticipatie zijn niet echt gunstig. Tussen 2007 en 2025 zal de verhouding actieve bevolking (15-65 jaar) ten opzichte van 65-plussers van 3,25 tot 2,3% dalen. Aan de kust zal zich in die periode een daling van 2,5 naar 1,6 aftekenen,” voorspelt onze gesprekspartner.


Dat houdt een gigantische uitdaging in voor het economisch weefsel in West-Vlaanderen.

Zeker in combinatie met een studieparticipatie die evenmin in het voordeel van de gouw spreekt.

Het aantal universitaire generatiestudenten ligt in de provincie lager dan in de rest van Vlaanderen.


Paul Breyne: “Het gebrek aan een volwaardig aanbod universiteitsonderwijs vertaalt zich in een “brain drain”. West-Vlaamse jongeren trekken voor hogere studies richting Gent, Antwerpen en Leuven, waar ze, na hun studies, vaak blijven “hangen”.

Dat vertaalt zich in een jaarlijkse netto-uitstroom op provinciaal vlak van 700 jongeren. Indirect gevolg is een geringere bedrijfsdynamiek binnen de regionale bedrijven”.


Gebrek aan starters

West-Vlamingen staan bekend omwille van hun noeste werkkracht, inzet, doorzettingsvermogen, hardnekkigheid, weerbaarheid, flexibliteit, … karakteristieken die van elk ondernemer worden verwacht.

Dat weerspiegelt zich niet in de ondernemingscreatie, waar West-Vlaanderen beneden het al bedroevend lage Vlaamse gemiddelde blijft.


Met Europese steun (EFRO) en in samenwerking met de partnerorganisaties SYNTRA West, Voka - Kamer van Koophandel West-Vlaanderen, UNIZO en Ondernemerscentrum Kortrijk, zette de provincie binnen het Provinciaal Economisch Impulsplan het plan “Actie voor Starters” op..

Dat vergt een totaalinvestering van 15,5 miljoen euro, verdeeld over een materieel (ruim 13,5 miljoen euro) en een immaterieel luik (1,5 miljoen euro, dat voor de helft met provinciale middelen wordt ingevuld).

Het plan omvat onder meer het realiseren van bijkomende startersonthaalfaciliteiten (Ieper, Wervik, Waregem, Wingene, Roeselare, Veurne, …) en de ontwikkeling van vier stedelijke ondernemerscentra, de uitbouw van een gestroomlijnd kwalitatief onthaal- en opvolgingsbeleid door de 64 West-Vlaamse gemeenten via de KMO-loketten en de ambtenaren voor lokale economie, de invoering van vervolmakings-credits voor starters in samenwerking met SYNTRA-West, de realisatie van een performant ICT-netwerk dat de materiële onthaalfaciliteiten en de immateriële ondersteunende netwerken verbindt, het opzetten van een provinciale proeftuin voor de begeleiding van creatieve starters via geavanceerde management-ondersteuning en gespecialiseerde academische en technologische bijstand, …

Voor u geselecteerd

Kort de voordelen van een abonnement...

Belangrijk nieuws te delen?

Cookie voorkeuren

Deze website gebruikt cookies om je een betere bezoekerservaring te bieden. Bepaal hier welke soort cookies je toestaat.