Oleon huldigt biopropyleenglycolinstallatie in

Oleon, sinds 2009 in handen van de Franse Sofiprotéol-groep, heeft in het Gentse havengebied zijn nieuwe biopropyleenglycolinstallatie officieel ingehuldigd. Biopropyleen wordt aangemaakt op basis van glycerine uit dierlijke vetten. De productietechnologie werd gedurende drie jaar samen met BASF ontwikkeld. Laatstgenoemde tekende voor de katalysator terwijl Oleon zich bekommerde om de procestechnologie en procescondities. De nieuwe eenheid vergde een totaalinvestering van 8,2 miljoen euro. “In Europese primeur bouwde Oleon in Ertvelde een alcoholenfabriek om tot een biopropyleenglycoleenheid,” aldus managing director Chris Depreeuw.
In Europa geldt Oleon als marktleider in de oleochemie. Die tak van de chemie zet plantaardige oliën en vetten om in hoogwaardige chemicaliën. Van 1835 tot 1958 was Oleon evenwel actief als kaarsenfabrikant in Borgerhout. In 1958 bouwde Petrofina-dochter Oleofina een oleochemische site in Ertvelde (Palmafina) en Oelegem.
In de beginjaren van het nieuwe millennium werd het toenmalige Fina Oleochemicals door Vlaamse investeerders (lees: Sofinim (Ackermans & van Haaren), KBC Private Equity, Mercator Verzekeringen, Fortis Private Equity en Jan De Clerck, nvdr.) verzelfstandigd.
In 2006 nam het tot Oleon herdoopte bedrijf de Europese oleochemie-activiteiten van Akzo Nobel in Emmerich (Duitsland) over, op dat ogenblik goed voor een omzet van 50 miljoen euro.
In datzelfde jaar gaat de onderneming in Ertvelde van start met de bouw van een biodieselfabriek met een capaciteit van 95.000 ton, aanvankelijk gericht op de verwerking van koolzaadolie. Een jaar later wordt een nieuwe biodieselfabriek gebouwd nadat de voornaamste vetzuurinstallatie door een brand werd geteisterd.
Begin 2009 verkopen de aandeelhouders van de Oleon Holding de integraliteit van hun aandelen aan Diester Industrie, een dochter van het Franse Sofiprotéol dat in de productie van plantaardige oliën en proteïnen actief is.
Met 700 medewerkers en een omzet van 600 miljoen euro wereldwijd, is Oleon een Top 10-speler wereldwijd in de markt van de oleochemie.
Het bedrijf heeft productiesites in Ertvelde, - de grootste oleochemiefabriek in Europa -, Oelegem, Emmerich-am-Rhein, Port Klang (Maleisië), Sandefjord (Noorwegen) en Compiègne (Frankrijk).
Nagenoeg de helft van zijn productie zet Oleon af in Duitsland (21%), Frankrijk (19%) en België (16%). Ruim één derde van de verbruikte grondstoffen zijn dierlijke vetten (37%).
Sterk wijzigend landschap
Tot eind de jaren ’90 werd de markt van de oleochemie gedomineerd door de detergentenjongens met Unilever, Henkel, Procter & Gamble en Oleofina op kop. De BSE-crisis bracht evenwel een kentering teweeg waarbij palmolie zich meer en meer opdrong als vervangende grondstof voor de dierlijke vetten.
Vandaag wordt de Top 5 in de oleochemie wereldwijd bevolkt door palmolieproducenten uit het Verre Oosten (Singapore, Maleisië en Indonesië).
“Met een zesde stek heeft Oleon weten stand te houden tegen het grote geweld van de palmoliejongens,” aldus Depreeuw.
Voor een verticaal geïntegreerde speler als Sofiprotéol (7 miljard euro omzet) is de oleochemie een aanlokkelijke diversificatie voor een bedrijf dat voornamelijk actief is in de productie van voedingsoliën, biodiesel en veevoeders. Door de productie van biopropyleenglycol in Ertvelde op te starten, geeft Sofiprotéol uiting aan zijn duurzaamheidsstrategie.
Overigens maken de Franse eigenaars er geen geheim van Oleon een strategische plaats toe te dichten in hun internationalisatie-ambities. Vooralsnog is Sofiprotéol zelf vooral actief in eigen land en binnen Europa. Enkele maanden terug opende Oleon een verkoopskantoor in China.
“Mogelijk wordt dat de voorbode voor het opzetten op middellange of lange termijn van een productie-activiteit in dat land. Oleochemie is nu eenmaal een wereldwijde business,” luidt het.
Nieuw productieproces
Met zijn nieuwe installatie vervangt Oleon de traditionele petrochemische route door een hernieuwbare route die gebruik maakt van dierlijke vetten en glycol.
Oleon’s jaarcapaciteit van biopropyleenglycol bedraagt 20.000 ton. Het bedrijf beschikt daarvoor over twee conversie-plants, waarbij de bestaande site oliën en vetten in vetzuren en glycerine omzet.
De nieuwe productie-installatie zet glycerine om in biopropyleenglycol. Vetzuren en hun afgeleiden vinden hun toepassing in margarines, cosmetische lotions, smeermiddelen, wasverzachters, … Biopropyleenglycol wordt aangewend in antivries-toepassingen, onverzadigde polyesterharsen, vloeibare wasmiddelen en straks ook cosmetica.
“Oleon heeft momenteel een onderzoeksproject lopen waarbij wordt nagegaan in hoeverre biopropyleenglycol op basis van plantaardige olie kan worden aangemaakt voor toepassing in cosmeticaproducten,” merkt commercial director Eddy Freijen terzijde op.
Het IWT kende, over een periode van drie jaar, alvast 1 miljoen euro steun aan Oleon toe voor een verdere procesoptimalisatie binnen een pilootreactor.
“Grote voordelen van biopropyleenglycol zijn dat het productieproces 70% minder CO2 uitstoot in vergelijking met de petrochemische route en dat de procescyclus met eindeloos hernieuwbare grondstoffen (lees: dierlijke vetten, nvdr.) wordt gevoed,” besluit ceo Chris Depreeuw.
OLEON N.V.
Voor u geselecteerd
Kort de voordelen van een abonnement...
Belangrijk nieuws te delen?
Ontvang Leads voor 19€/mnd
- Ontvang automatisch info over leads, klanten, concurrenten en partners
- Alle data en artikels staat voor u beschikbaar
- Maandelijks opzegbaar
Wilt u meer bedrijven bereiken?
Word dan dVO Reach en promoot uw bedrijfsverhaal bij 50.000 beslissers.