GreenHouse Dienstencheques is de merknaam waaronder het in 2003 opgerichte Aldron (Waregem) zijn activiteiten verzorgt. Na de intrede in 2007 van risicokapitaalverschaffer Vectis Participaties (Aalter) nam het bedrijf de rechtspersoonlijkheid van een naamloze vennootschap aan. Onlangs bouwde Vectis Participaties zijn meerderheidsbelang in het bedrijf af, zodat Philip Nichelson zich vandaag referentie-aandeelhouder mag noemen.

GreenHouse Dienstencheques focust exclusief op de tewerkstelling van huishoudhulpen met dienstencheques. Het gaat voornamelijk om poetsen en strijken aan huis, gebeurlijk ook om de bereiding van lichte maaltijden. In mei 2003 ging de KMO van start met een zevental medewerkers. Vandaag zijn dat er 2.800 die over heel Vlaanderen worden tewerk gesteld. In Vlaanderen heeft GreenHouse Dienstencheques momenteel 27 vestigingen.

Het bedrijf is om historische redenen sterkst vertegenwoordigd in Oost- en West-Vlaanderen. Maar ook in de andere Vlaamse provincies zijn intussen GreenHouse-kantoren aan de slag.

Sector in volle consolidatie

“De dienstenchequesector is in volle consolidatie. Vorig jaar liep het aantal dienstenchequebedrijven in België met 11% terug. Van de zowat 275 marktspelers die verdwenen gingen er 66 overstag, de rest werd overgenomen of zette zijn activiteiten stop omwille van inbreuken op de wetgeving of achterstallige RSZ-betalingen,” weet Nichelson, die de verantwoordelijkheid ook bij de overheid legt. “In het verleden is de overheid veel te laks geweest met de erkenning als dienstenchequebedrijf. Met wildgroei tot gevolg. Naderhand werden de erkenningscriteria stelselmatig verstrengd. Met als gevolg dat er vandaag vrijwel geen nieuwe dienstenchequebedrijven meer opstarten. Integendeel, het aantal spelers kalft nog steeds af,” zo luidt het.

Sinds 2009 staan de marges in de sector heel sterk onder druk. Marktconsolidatie en schaalvergroting lijken de enige opties om te overleven.

Philip Nichelson: “Wekelijks krijgt GreenHouse Dienstencheques voorstellen tot overname toegespeeld. Alle overnamedossiers - zowel uit de private sector als van overheidsbesturen - zijn echter sterk verlieslatend. Dat is te wijten aan mis-management, een slecht inningsbeleid, een te hoog ziekteveruim en personeelsverloop, het niet in regel zijn met de vormingsvereisten, … Voor amateurisme is in deze sector geen plaats meer”.

Omwille van het voorgaande opteert GreenHouse Dienstencheques derhalve voor een omzichtige, gezonde en natuurlijke groei.

Vraag stagneert

Hoewel dienstencheques duurder zijn geworden, heeft dat niet onmiddellijk enige impact op de activiteiten van GreenHouse Dienstencheques gehad. Veel echte nieuwe instroom blijkt er nochtans niet te zijn. Zodat de klantenaangroei van GreenHouse Dienstencheques enkel te verklaren valt door het wegplukken van ontevreden klanten bij concurrerende aanbieders.

Vlaanderen engageert zich tot gunstige bedrijfsomgeving

In de nieuwe dienstenchequeregeling legt elk gewest zijn eigen accenten. Vlaanderen mikt op het bieden van meer comfort aan de modale belastingsbetaler, in een combinatie tussen werk en gezin. Daarnaast blijft het de bedoeling zwartwerk tegen te gaan en werkgelegenheid te creëren. Bovendien engageerde het Vlaams gewest zich uitdrukkelijk om voor dienstenchequebedrijven een kader te scheppen waarbinnen ze rendabel kunnen ondernemen. Concrete, ondersteunende maatregelen zijn er vooralsnog niet.

Wel prijst Nichelson, en met hem ongetwijfeld de hele sector, zich gelukkig met de afschaffing van de 60/40-regel. Dienstenchequebedrijven zijn voortaan niet langer verplicht om 60% van de nieuwe aanwervingen in te vullen met uitkeringsgerechtigde werklozen en leefloners.

“In de praktijk bleek dat onhaalbare kaart omwille van een gebrek aan motivatie en het ontbreken van bepaalde vaardigheden, zoals werkorganisatie, bij die doelgroep. Met als gevolg dat de klant de dupe van die ingreep was,” stelt Nichelson.

De wetgever nam wel een aantal maatregelen die de rendabiliteit van de dienstenchequebedrijven verder aanvrat. Zo kostte de afschaffing van de carensdag in het kader van de eenmaking van het werknemersstatuut een bedrijf als GreenHouse Dienstencheques vorig jaar, naar verluidt, 378.000 euro. Zonder dat het ziekteverzuim toenam. Mocht de uitbreiding van het gewaarborgd loon van één maand naar twee maanden, initieel gepland per 1 januari 2015, niet zijn uitgesteld, was die extra-kost tot nagenoeg 1 miljoen euro opgelopen.

“De uitbreiding van de periode met gewaarborgd loon is voor de dienstenchequesector absoluut onhaalbaar,” getuigt onze gesprekspartner.

Voorts maakt Nichelson zich zorgen omtrent het bijgestuurde doelgroepenbeleid. Dat besteedt vooral aandacht aan 55-plussers en jongere werklozen minder dan 25 jaar. Een aantal tegemoetkomingen op RSZ-vlak werden intussen afgeschaft terwijl bedrijven zwaar dienen te investeren om vertegenwoordigers in die doelgroep terug in de arbeidsmarkt te integreren (lees: compensatiemaatregelen vereist, nvdr.).

Op zoek naar verdere schaalvergroting

In de toekomst mikt GreenHouse Dienstencheques op verdere groei, dit vanuit een maximale transparantie. Nichelson aarzelt niet Aldron als marktleider in de Vlaamse dienstenchequesector te omschrijven.

“Althans als men als paramater één rechtspersoonlijkheid met één erkenningsnummer hanteert”, heet het in een impliciete sneer naar concurrerende aanbieders die er op vlak van transparantie andere beweegredenen lijken op na te houden.

“GreenHouse Dienstencheques, dat al sinds 2007 een Diversiteitscharter hanteert, zet in de toekomst verder in op een kwalitatieve dienstverlening, aandacht voor (de vorming van) het menselijk kapitaal en een insteek van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Indien men die waarden huldigt, ontstaat automatisch organische groei,” stelt onze gesprekspartner.

De groei-ambities van het bedrijf spitsen zich toe op verdere territoriale uitbreiding en een verdichting van het netwerk. De nakende opening van een nieuw kantoor in Lochristi kadert in die verdichtingsinspanningen. Verdere territoriale uitbreiding zit in de pijplijn met de inhuldiging dit jaar van op zijn minst één bijkomend kantoor in zowel Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg.