Eurofiber, aanbieder van dedicated glasvezel voor de zakelijke markt, viert zijn 25e verjaardag. Wat ooit begon als een alternatief voor de klassieke operatoren, groeide uit tot een cruciale schakel in het digitale weefsel van België. Maar in een tijd waarin bedrijven almaar afhankelijker worden van digitale processen, cloud en AI, volstaat louter connectiviteit niet meer. Vlaamse KMO’s moeten vandaag ook inzetten op weerbaarheid. We spraken met Hans Witdouck, CEO van Eurofiber België over 25 jaar glasvezel, wat KMO’s nodig hebben om digitaal te blijven draaien en waarom schijnredundantie geen optie meer is.

Eurofiber bestaat 25 jaar. Wat is voor jou de essentie van die mijlpaal?

De kern is simpel: we hebben het gesloten model van de klassieke operatoren doorbroken. Door van bij de start te kiezen voor een open en dedicated glasvezelnetwerk, gaven we bedrijven en partners de kans om hun eigen keuzes te maken, qua technologie, integratie en schaalbaarheid. Dat lijkt vandaag evident, maar dat was het destijds niet. Zonder Eurofiber zou de markt vandaag minder competitief en minder innovatief zijn.

Wat bedoel je precies met ‘open netwerk’?

Een open netwerk betekent dat we onze infrastructuur toegankelijk maken voor andere telecomspelers en dienstverleners. Dat klinkt misschien technisch, maar het biedt een heel concreet voordeel: bedrijven kunnen zelf kiezen met welke integrator of technologiepartner ze werken, in plaats van vast te hangen aan één aanbieder. Die keuzevrijheid maakt de markt dynamischer en innovatiever. Voor veel spelers in het Belgische ecosysteem, van lokale integratoren tot grotere IT-dienstverleners, heeft dat de deur geopend om hun diensten aan te bieden op een performante glasvezelinfrastructuur. En voor bedrijven betekent het dat ze oplossingen op maat kunnen samenstellen, die echt aansluiten op hun noden en groeiplannen.

Je zit nu zelf dertig jaar in het vak. Welke evoluties zijn jou het meest bijgebleven?

Ik was in 1996 medewerker nummer één bij Telenet. Toen rolden we breedband uit over coax en leerden we de Vlaming surfen. Vandaag zitten we volop in het glasvezeltijdperk, waarvan we de limieten nog niet kennen, maar het verhaal blijft hetzelfde: connectiviteit als hefboom voor vooruitgang. Wat mij drijft, is hoe netwerken bedrijven in staat stellen om te groeien en te transformeren.

Jullie hebben recent Arcadiz overgenomen. Wat betekent dat concreet voor Vlaamse KMO’s?

Voor KMO’s betekent het dat we nog beter kunnen meedenken over hun digitale roadmap van vandaag en morgen. We zitten nu vaker mee aan tafel bij de start van digitaliseringsprojecten, wat betekent dat we kunnen helpen bij het uittekenen van een infrastructuur die schaalbaar, veilig en performant is. Denk aan zaken als redundantie, latency, compliance, failover, interoperabiliteit… Dat helpt om niet alleen de noden van vandaag in te vullen, maar ook klaar te zijn voor wat komt. Voor ons is het essentieel dat bedrijven niet alleen performant zijn, maar ook weerbaar. Een netwerk moet niet alleen snel zijn, het moet blijven werken, ook als er iets fout loopt.

Digitalisering maakt bedrijven efficiënter, maar brengt ook kwetsbaarheden met zich mee. Hoe kijk jij daarnaar?

Digitalisering maakt bedrijven sneller en efficiënter, maar tegelijk ook kwetsbaarder. Alles is verbonden, en net daardoor wordt weerbaarheid een doorslaggevende factor in bedrijfscontinuïteit. Als je cloudtoepassingen, productielijnen of zorgprocessen uitvallen door een verbindingsprobleem, ligt alles stil. Redundantie is dus geen luxe, maar een noodzaak. En dan hebben we het niet over een tweede lijn op dezelfde route. We zien vandaag dat graafschade een van de grootste risico’s blijft: een aannemer die per ongeluk meerdere kabels raakt omdat de zogezegd gescheiden lijnen toch vlak naast elkaar liggen. Of back-uplijnen die eindigen op hetzelfde paneel of kast, dat is wat wij ‘schijnredundantie’ noemen. Daarom pleiten wij voor doorgedreven redundantie: volledig gescheiden tracés, technologieën en meerdere leveranciers.

Is dat bewustzijn er al bij Vlaamse bedrijven?

Het groeit zeker. Vooral grotere bedrijven nemen het serieus met risk registers waarin connectiviteit expliciet wordt opgenomen. Maar in de KMO-wereld leeft nog te vaak de veronderstelling dat “het wel blijft werken”. Tot het fout loopt. Dan blijkt dat de back-uplijn toch niet echt gescheiden was, of dat de SLA niet volstaat om continuïteit te garanderen. We zien gelukkig wel dat compliance-regelgeving zoals NIS2 dat bewustzijn versnelt.

AI en cloud zijn niet meer weg te denken. Wat betekent dat voor connectiviteit?

Dat de lat hoger ligt dan ooit. Cloudapplicaties, AI-modellen en digitale samenwerking vereisen stabiele, voorspelbare en snelle verbindingen. En vooral: verbindingen die niet falen. Veel bedrijven zijn afhankelijk geworden van Microsoft 365, Salesforce, cloudgebaseerde ERP… Als die verbinding wegvalt, stopt alles. Een klassiek netwerk volstaat dan niet meer. Daarom investeren we in hoogwaardige verbindingen tot op bedrijventerreinen en campussen in heel België.

Wat wil je vandaag meegeven aan Vlaamse KMO’s?

Laat connectiviteit geen blinde vlek zijn. Je netwerk is geen kost, het is een strategische beslissing. Wie vandaag inzet op een robuuste en schaalbare infrastructuur, wint morgen aan snelheid, veiligheid en wendbaarheid. En net die combinatie maakt je bedrijf weerbaar. In een wereld waar onzekerheden blijven groeien, van cyberdreigingen tot geopolitiek, is dat geen luxe, maar een voorwaarde om als onderneming te blijven draaien en groeien.