"Verdere (internationale) groei op basis van celdelingsconcept"

Hugo Van Geet (VGD C.V.B.A.) Van Geet, Derick & C°, Bedrijfsrevisoren.
"Verdere (internationale) groei op basis van celdelingsconcept"
In de schaduw van de Big Four zijn een aantal accountants- en bedrijfsrevisoraatskantoren aan de slag die zich op hun klanten en kernactiviteiten focussen veeleer dan zich op dure marketing-campagnes toe te spitsen. Eén van die vooraanstaande second tier-spelers is VGD C.V.B.A. (Hamme), voluit Van Geet, Derick & C°, Bedrijfsrevisoren, dat straks meer medewerkers in Tsjechië zal tellen dan in het thuisland. In eigen land is VGD gegroeid op basis van het celdelingsconcept, concept dat thans ook op de Duitse markt wordt overgeënt. In Polen staat een eerste VGD-kantoor inmiddels in de steigers. Bestuurder-vennoot Hugo Van Geet bewijst dat het varen van een eigenzinnige koers met een eigen strategie en een sterke klantenfocus kan volstaan om met succes het hoofd aan de grote internationale kantoren te bieden.
Wie met Hugo Van Geet praat, praat met een "eenvoudige boerenzoon", zoals hij het zelf stelt. Precies dat nuchtere boerenverstand hielp hem een bedrijfsrevisorenconstellatie uit te bouwen, waarvan de internationale dimensie in Oost-Europa niet te veronachtzamen valt. Gevraagd naar de positionering van zijn kantoor, blijft hij het antwoord schuldig omdat dat nu eenmaal zaken zijn die hem niet bezig houden, zo luidt het. Feit is dat VGD vandaag de dag wordt geschraagd door een nauwe samenwerking tussen 26 vennoten, in zowel België als het buitenland, met een hoge democratische synthese en een grote kameraadschap. "De relatie tussen de vennoten onderling is gecementeerd. Die onderlinge solidariteit is misschien wel de voornaamste concurrentie-onderscheidende karaktertrek van ons kantoor," stelt Hugo Van Geet.
Toen het accountants- en revisorenkantoor waar Hugo Van Geet in 1981 was tewerkgesteld door één van de huidige Big Four werd opgeslorpt, werd hem het voorstel gedaan als partner in te treden tegen voorwaarden evenwel die voor hem "niet tolereerbaar" waren. Hij stapt meteen op om op 31-jarige leeftijd in de eigen woning in de Stationsstraat te Hamme met een eigen accountantskantoor van start te gaan. Pas naderhand werd Van Geet als bedrijfsrevisor erkend. "Hard werken zorgde voor een stelselmatige groei. Bestaande klanten brachten nieuwe klanten aan. Negentig tot vijfennegentig procent van het huidige klantenbestand van VGD is het resultaat van puur organische groei," weet onze gesprekspartner. Op het ogenblik dat het groeiproces echt op gang kwam trad voormalig collega Jan Derick als vennoot tot de organisatie toe. Waarmee meteen de basis was gelegd van het huidige Van Geet Derick & C°.
Focus op familiale bedrijf/patrimonium
Vandaag de dag telt VGD in eigen land negen kantoren, met name te Antwerpen, Beringen, Brussel, Dendermonde, Gent, Hamme, Kuurne, Machelen en Willebroek. "Bij die evolutie werd het principe van het celdelingsconcept gehanteerd. Elke vennoot is een voormalige collega of medewerker. Binnen de VGD-constellatie is van geabsorbeerde vennoten geen sprake, zodat het kantoor een relatief eenduidige bedrijfscultuur heeft. Bij de oprichting van een nieuw kantoor, ging het telkens om een bestaande VGD-medewerker die zich afsplitste en een nieuwe jonge ploeg op een andere locatie ontwikkelde," zo nog Hugo Van Geet. Kernactiviteiten van VGD zijn de audit & accountancy-activiteiten mits naleving van de regels van de beroepsethiek. In tegenstelling tot de meeste collega's focust het kantoor zich op het familiale bedrijf alsook op de achterliggende families (lees: het familiaal patrimonium, nvdr.). Geen toeval dus dat VGD een aantal notariële juristen in huis heeft, zodat klanten ook bij het kantoor terecht kunnen voor ondersteuning bij het stipuleren van huwelijksvoorwaarden, schenkingen, vennootschapsrechtelijke (re)organisaties, testamenten en dies meer. "Een familiale onderneming hoort nu eenmaal toe aan een familie, met niet altijd een eenduidige structuur en eenduidige belangen. Soms moet een en ander worden ge(re)organiseerd," merkt de bestuurder-vennoot terzijde op.
Dat familiale klantenspectrum van VGD oogt vrij divers en varieert qua dimensie van klein naar groot. Middenstanders vindt men omzeggens niet onder de klanten van het kantoor. Aan de top van de klantenpyramide horen namen als Domo, Ontex, Vandewiele, WDP, CMB, Exmar, Tiense Suikerraffinaderij, . Ook werkt VGD voor banken en financiële investeerders. Binnen het kantoor werd bijvoorbeeld een vrij sterke specialisatie ontwikkeld met het oog op de begeleiding van acquisities. Naast dat team en voornoemde ploeg van specialisten in vennootschapsrecht, beschikt VGD over een batterij gespecialiseerde medewerkers inzake fiscaliteit, milieurecht, subsidiologie, . alsook over een deal team (dat soms ook instaat voor de begeleiding van niet-klant bedrijven, nvdr.).
Vroege internationalisering
Minder bekend is dat een "Belgische" speler als VGD ook over een uitgebreid eigen netwerk beschikt. Zo werkt VGD sinds het prille begin nauw samen met een vooraanstaand Duits audit-kantoor, Karl Berg GmbH, opgericht in 1948, dat onder leiding staat van Dr. Paul Hauser, die jarenlang voorzitter van het Duitse Institut für Wirtschaftsprüfung was. Drie jaar terug nam VGD een minderheidsbelang in het kantoor, waarvoor Hugo Van Geet trouwens als zaakvoerder optreedt.
Hugo Van Geet: "Oorspronkelijk was Karl Berg GmbH uitsluitend werkzaam als audit-kantoor. Commercieel was het kantoor ietwat ingedommeld. Onder impuls van VGD werd het dienstenaanbod verruimd en de focus eveneens meer richting familiebedrijf en privatieve structuur verlegd. Tevens werd het met succes beproefde celdelingsconcept van VGD op Karl Berg overgeënt. In Duitsland hebben we inmiddels kantoren in Düsseldorf, Leipzig en Essen. Vanuit Düsseldorf wordt thans een verdere celdeling in zuidwaartse richting opgezet". De toenemende invloed van VGD in Karl Berg is, zo te zien, duidelijk merkbaar. Achter de schermen lopen momenteel onderhandelingen met het oog op het invoeren van een gezamenlijk embleem. Wat vrij gevoelig ligt, laat Hugo Van Geet doorschemeren. Er bestaat evenwel weinig twijfel over dat VGD zijn invloed op het Duitse grondgebied duidelijk graag veruitwendigd zou zien.
In Tsjechië is VGD dan weer wel onder eigen naam actief. Kort na de Val van het IJzeren Gordijn richtte VGD, samen met een gewezen professor Economie aan de Bauhohschule een eigen kantoor op in Praag. Vanaf het eerste ogenblik lag het in de bedoeling in Tsjechië iets duurzaams op te zetten. Ook daar werd het celdelingsconcept gehanteerd. VGD heeft intussen kantoren in Praag, Liberec (Slovenië) en Bratislava (Slowakije). "Vandaag telt VGD een honderdtal medewerkers in Tsjechië. Het ziet er echter naar uit dat over hooguit een drietal jaar ons kantoor daar meer medewerkers zal tellen dan in eigen land", stelt onze gesprekspartner.
Drie jaar terug ging VGD in Hongarije met een eigen kantoor in Boedapest van start. In Polen staat, na een eerder mislukt avontuur in Poznan, een nieuw VGD-kantoor in de steigers. Ook in die landen blijft VGD bij het celdelingsconcept zweren. "Het multiplicatie-effect komt in Duitsland op kruissnelheid. Ideaal is één kantoor per vennoot te hebben, met elk hooguit een dertigtal werknemers. Ik geloof niet zozeer in het principe van de glazen kathedralen, waar alle medewerkers worden geconcentreerd," stelt Hugo Van Geet. In tegenstelling tot Duitsland en Hongarije, waar het klantenprofiel min of meer hetzelfde profiel vertoont als in België (lees: familiale ondernemingen, nvdr.), oogt het klantenportfolio in Tsjechië iets meer internationaal, met onder meer belangrijke wereldspelers als Toyota. Maar dat heeft dan weer, aldus onze gesprekspartner, vooral te maken met de vroegtijdige aanwezigheid van VGD in de markt alsook in de ietwat grotere dimensie en westerse service-concepten.
Voor landen waar VGD niet over een eigen vestiging beschikt, kan het kantoor dan terug een beroep doen op het wereldwijde Nexia-netwerk waarvan men volwaardig lid is. Sinds een vijftal jaar heeft VGD ook een kantoor in het Groothertogdom Luxemburg. Dat wordt gerund door de echtgenote van onze gesprekspartner en voornamelijk actief is voor filialen van buitenlandse ondernemingen. VGD telt intussen 26 vennoten, waarvan 9 in België, 10 in Duitsland, 3 in Tsjechië, 1 in Hongarije, 1 in Luxemburg en 2 in Polen. Met een driehonderdtal werknemers zette het kantoor vorig jaar een geconsolideerde omzet van zowat 20 miljoen euro neer.
Geen marketing-machine
Hugo Van Geet hoedt zich ervoor uit te halen naar de grote internationale dienstverleners in de sector. "Als kantoor zijn wij de grote collega's heel dankbaar. Onder hun invloed werden de uurtarieven op een niveau getild waar wij als second tier-speler ook baat bij hebben," luidt het. Van nadelen of frustraties ten opzichte van de grote jongens, wil Hugo Van Geet niet gehoord hebben. "Ik kan me niet herinneren dat VGD ooit als winnaar uit de bus is gekomen indien we verplicht waren een prijscompetitief voorstel te doen," luidt het nochtans. "Indien de uiteindelijke beslissingsmacht bij een andere persoon dan de familiale bedrijfsleider ligt, is de kans groter dat voor een "grote vlag" wordt gekozen", wordt daaraan toegevoegd. Impliciet geeft onze gesprekspartner evenwel aan dat de Big Four zich als heuse wereldwijde marketing-machines opstellen. Promotie van de eigen naam en de eigen vlag geldt daarbij als een soort verzekeringspremie naar de klant toe, wordt stilzwijgend aangegeven. Daartegenover stelt VGD een onafhankelijke koers waarbij elk kantoor een eigen business-focus nastreeft met oog voor de klant.
Dat bepaalde van die grote jongens in de voorbije jaren ook een fijnmazig regionaal netwerk hebben uitgebouwd door middel van een agressief acquisitiebeleid, wordt door onze gesprekspartner beaamd. "Staan we in concurrentie met de grote kantoren, dan verliezen we quasi-altijd op prijs", wordt in de rand opgemerkt. De kwaliteit van de dienstverlening moet derhalve het pleit in het voordeel van VGD beslechten.
Einde van cross-reference praktijken
Volgens Hugo Van Geet is, door toedoen van de (Europese) wetgever, intussen een eind gekomen aan de integratiestrategie van voornamelijk de grote aanbieders. "Aan de gigantische cross-reference praktijken in de grote kantoren is intussen een eind gekomen. Als middelgrote speler zagen ook wij ons genoodzaakt omwille van deontologische redenen een aantal disciplines af te stoten. Komen we vandaag de dag in een conflictsituatie, dan kiezen we in tegenstelling tot de meeste van onze collega's onveranderlijk voor de niet-audit discipline," merkt onze gesprekspartner op.
Opmerkelijk, vermits audit hoedanook een kernactiviteit van VGD blijft. "Ingeval van conflictsituaties geven we de voorkeur aan de rol van "trusted advisor", zeg maar de adviseursfunctie. Uit die vorm van samenwerking kan de klant meer putten dan uit het zuivere audit-werk", aldus Hugo Van Geet. Wat meteen vragen oproept rond de toekomstige evolutie van het audit-beroep. Misschien verwordt het auditen op termijn wel tot een semi-overheidscontrolerende functie, luidt het in de marge.
Dat die nieuwe deontologische regels voor een verdere verscherping van de concurrentie zullen zorgen, is evident. Temeer daar de markt in België in zijn globaliteit niet groeit. De invloed van de delokalisatie is voor accountancy- en audit-kantoren niet meteen merkbaar, stelt onze gesprekspartner ietwat verrassend, omdat het doorgaans om extreme gevallen van arbeidsverschuiving gaat die niet als algemene regel kunnen worden beschouwd. Nieuwe klanten komen er in de Belgische markt omzeggens niet bij. Traditiegetrouw moet VGD in eigen land dus op natuurlijke groei blijven rekenen, meegroeien met de klant dus. Hugo Van Geet: "Bij accountants- en revisoraatskantoren is de klantenfidelisering uitzonderlijk groot. Bedoeling is uiteraard van bij het begin een duurzame relatie met de klant uit te bouwen. Hoewel de prijzen sterker onder druk staan als vroeger, verdwijnen klanten niet zozeer om kostprijsmatige redenen maar veeleer als gevolg van een consolidatiebeweging (lees: overname of fusie, nvdr.). Evenmin kan men moeilijk aan het feit voorbij dat elke generatie in een familiebedrijf doorgaans zijn eigen raadgevers heeft". Eveneens opmerkelijk is dat Hugo Van Geet eerlijkheidshalve toegeeft dat de impact van de nakende introductie van de IAS/IFRS-normen op boekhoudkundig vlak minder groot is dan sommige aanbieders willen laten uitschijnen. "België is altijd al heel vooruitstrevend geweest met zijn boekhoudkundige normen," luidt het. Dat die nieuwe normen op termijn ook naar het KMO-segment zullen doordringen, lijkt voor onze gesprekspartner een evidentie op zich.
Autonomie behouden
Uiteraard is de uitbreiding van de Europese Unie koren op de molen van VGD dat zijn internationalisering oostwaarts, zoals gezien, in een vroeg stadium aanvatte. Zelf leverde het kantoor het bewijs dat er inderdaad meer partijen in de markt voorhanden zijn die een internationale dienstverlening kunnen waarborgen. Hugo Van Geet is zich bewust van het feit dat ook de Big Four wel eens voor het celdelingsconcept zouden kunnen opteren, wat andermaal de concurrentiestrijd zal verscherpen. Niettemin meent hij met VGD als autonome speler makkelijk te kunnen doorgaan. De vereiste schaalgrootte is er intussen, stelt hij. "Accountants of "sole practitioners" hebben hoedanook nog steeds een mooie toekomst voor zich omwille van hun status van vertrouwenspersoon voor de bedrijfsleider. Anders ligt het met de individuele revisor als controlerende en attesterende beroepsbeoefenaar, die, volgens de aard van zijn werkzaamheden, in een veel afstandelijker relatie ten opzichte van het opdrachtgevende bedrijf staat. Als raadsman kan de accountant op een meer persoonsgebonden relatie ten opzichte van de bedrijfsleiding terugvallen. Het ziet er dus naar uit dat de kans op overleven voor de individuele revisor moeilijk wordt, tenzij hij tot een grotere constellatie toetreedt", besluit Hugo Van Geet.